Jasper van Kuijk laat ontwerpers nadenken over hun designs
Printers die altijd dienst weigeren, straten die onhandig zijn ingericht: iedereen heeft te maken met gebruiksonvriendelijke ontwerpen. Dat dit ook anders kan, laat Jasper van Kuijk zien in een ontwerpboek voor een breed publiek. ‘Een manager moet bedenken: we gaan dit anders doen.’
In zijn columns en (voorheen) zijn cabaretvoorstellingen fulmineert industrieel ontwerper Jasper van Kuijk graag over hoe alledaagse ontwerpen de plank soms faliekant misslaan. Zijn boek Hoe makkelijk kun je het maken? Ontwikkel oplossingen die iedereen wil en kan gebruiken gaat juist over hoe het beter kan door gebruikers gedurende het hele ontwerpproces centraal te zetten. Van Kuijk is universitair docent gebruiksgerichte innovatie bij de TU Delft en gastonderzoeker bij Karlstads universitet. Sinds twee jaar woont hij in Zweden.
Waarom moest dit boek er nu komen?
‘De complexiteit van onze wereld neemt toe. Digitalisering is daarvan een mooi voorbeeld. Digitalisering kan heel krachtig zijn, maar kan er ook voor zorgen dat thuiszorgmedewerkers om de vijf minuten een registratie moeten invullen. Ook bij de sociale dienstverlening gaat steeds meer digitaal, waardoor mensen allerlei zaken zelf moeten uitzoeken. Je kunt je ook afvragen of mensen dat wel kunnen? Ik heb eens bij ouders aan de keukentafel gezeten die een kind met een rugzakje hadden. De weg die ze moesten zoeken door alle regelgeving en vooral ook de websites en brieven waarmee ze te maken kregen, was gewoon absurd.
De urgentie voor gebruiksgericht ontwerpen wordt met de dag groter. Daarvoor is er een uiterst waardevolle aanpak die binnen de ontwerpgemeenschap wel gemeengoed is. Maar stel nu dat je een cybersecuritysysteem ontwerpt. Dan moet iemand bij een ministerie of overheidsdienst zeggen dat het niet gebruiksvriendelijk genoeg is. Een manager zal moeten bedenken: we gaan dit anders doen. Die bredere groep wil ik nu ook bereiken.’
Als u rondloopt, ziet u dan voortdurend geslaagde en minder geslaagde ontwerpen om u heen?
‘Ja. In Karlstad ben ik bijvoorbeeld met een promovendus, die op bezoek was, naar ijshockey gegaan. Het duurt daar lang om van het parkeerterrein af te komen. Er is maar één exitweg vanaf het stadion waardoor iedereen in de file staat. Het gevolg is dat mensen minder graag naar het stadion komen en dat toeschouwers voor het einde van de wedstrijd al weglopen, wat slecht is voor de sfeer. Als je eenmaal door mijn ogen naar de wereld kijkt, als je eenmaal ziet welke triggers er zitten in producten of in interfaces die jou een bepaalde kant op sturen, dan denk je: oh wacht even, dit is gewoon best wel gek. Of, kan dit misschien ook anders?’
U schrijft dat een gebruiksgericht ontwerper geen Batman moet zijn, maar eerder zijn hulpje Alfred. Wat bedoelt u daarmee?
‘Ik sta voor oplossingsgerichte ontwerpen. Je hebt ook design als kunst of design als vormgeving. In de architectuur is daar discussie over: maken architecten gebruiksvoorwerpen of zijn het uitingen van artistieke expressie, is er sprake van auteurschap? Voor gebruiksgericht ontwerpen werkt die auteurschapsvorm van ontwerpen slecht. Het draait niet om jou als ontwerper. Als de oplossing die je bedenkt klein is, maar supergoed werkt, dan moet je dat gewoon doen. Maar daar gaat niemand van zeggen: damn, wat goed dat die Van Kuijk in zijn boek een komma heeft weggelaten, want nu loopt die zin beter. In de architectuur zie je ontwerpen van superstars die uitblinken in zichtbaarheid. Philippe Starck, ontwerper van interieurs en gebruiksvoorwerpen, is een exponent daarvan bij industriële vormgeving. Maar bij de ontwerpstroming waartoe ik behoor, draait het meer om teamwork.’
Lees ook dit Vragenvuur-interview met Jasper van Kuijk uit 2021.
In uw boek beschrijft u een kloof tussen ontwerpers en gebruikers. Leg eens uit.
‘De journalistiek is een vakgebied dat al behoorlijk gewend is om aan de lezer te denken. Gaan mensen dit snappen? In veel technische vakgebieden is dat anders. Softwareontwikkelaars moeten bijvoorbeeld stabiele software leveren. Dat het doet wat het moet doen, heeft de allerhoogste prioriteit. Voor marketeers moet een product goed verkopen. Bij het ontwikkelen van oplossingen zijn dus veel mensen betrokken die niet het gebruikersperspectief als voornaamste prioriteit hebben.’
U herhaalt het motto van uw Delftse afstudeerbegeleider, hoogleraar Jan Buijs: innoveer met mate. Waarom?
‘Innovatie betekent een groot risico, want je gaat nieuwe dingen doen. Van nieuwe dingen, alleen voor jouw organisatie, tot aan echt nieuwe technologie die er nog niet eerder was, zodat je niet eens weet of het wel kan.Voor Jan Buijs was innovatie een middel, maar in veel organisaties is innovatie een doel geworden. Hij was van mening: als er een bestaande oplossing op de plank ligt die het doet, kies daar dan voor, want dan weet je dat het werkt. Alleen als je achterloopt of marktaandeel dreigt te verliezen, dan waag je het erop en ga je voor nieuwe dingen. Dat is mij altijd bijgebleven.
Bij gebruiksgericht ontwerpen is een vernieuwende interface meestal geen goede oplossing. Je sluit dan niet aan bij wat mensen al kennen. Bovendien zijn bestaande ontwerpen meer uitontwikkeld. Wanneer je iets helemaal opnieuw gaat ontwerpen, zitten er altijd fouten in. Maar ontwerpers vinden het vaak leuk iets nieuws uit te proberen.’
Zelfs de samenleving beschrijft u als een ontwerp. Dat suggereert dat die maakbaar is. Is dat zo?
‘Natuurlijk is de wereld maakbaar. Daar wordt altijd spottend over gepraat. Alles wat we hebben gemaakt, van de invoering van veiligheidsgordels tot vaccinatie, sociale zekerheid, dat is allemaal maakbaarheid. Er is wel een verschil tussen controle en invloed. Als je kijkt hoe complex iets is, hoe moeilijk het is om iets een goede kant op te krijgen, dan krijg je onvoorspelbare processen. En een samenleving is natuurlijk niet zo bewust ontworpen als een duimstok of een telefoon of zo. Die ontstaat ook meer vanzelf, dan dat er iemand is die zegt: weet je wat, we gaan de samenleving zo inrichten.
Op sociaal niveau kunnen we wel zeggen: hoe willen we dat mensen oud worden? Is dat in bejaardenhuizen? Willen we dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen? Is dat misschien in kleinschalige woonzorg, waar ze zelf zoveel mogelijk koken en doen tot het echt niet meer gaat? Wie daaraan werkt, is toch echt wel een stukje van die samenleving aan het vormgeven.’
Tijdlijn
1994 – 2002: studie industrieel ontwerpen (TU Delft)
2005 – 2010: promotieonderzoek naar het gebruiksgemak van apparaten (TU Delft)
2010 – 2022: tourt met diverse cabaretvoorstellingen door het land
2012 – heden: universitair docent gebruiksgerichte innovatie (TU Delft), columnist bij diverse bladen en kranten
2022: verhuist naar Zweden, wint tv-programma De Slimste Mens
2022 – heden: gastonderzoeker (Karlstads universitet in Zweden)
Het boek bevat een epiloog over de verantwoordelijkheid van de ontwerper. Waarom vond u dat belangrijk?
‘Omdat deze ontwerpmethode best wel ‘goor’ is in te zetten. Met alle dark patterns kun je mensen aan hun telefoon verkleefd houden. Men kan gedrag beïnvloeden zoals booking.com doet: ‘Er zijn er nog maar twee kamers over. Boek nu!’ Je kunt à la Facebook mensen eindeloos laten scrollen en vasthouden op je website. Je kunt ook dingen makkelijk maken en alle drempels wegnemen. Dan heb je toch ineens een wasmachine gekocht, terwijl je hem ook had kunnen repareren. Dat zijn allemaal gebruiksgerichte principes, gedragsbeïnvloeding.
Gebruiksgericht ontwerpen is niet een inherent goede aanpak. Maar als we het goed inzetten, kunnen we systemen beter maken voor bijvoorbeeld politieagenten en verpleegkundigen. Het is afhankelijk van wie en welke organisatie het toepast en met welke doelen. Ik vond dat belangrijk. Denk er als ontwerper over na hoe jouw ontwerp bijdraagt aan de samenleving.’
Voorin het boek staan enkele zinnen uit een liedje van Fleetwood Mac: Don’t stop thinking about tomorrow. Don’t stop, it’ll soon be here. It’ll be better than before. Yesterday’s gone, yesterday’s gone. Waarom is dat?
‘Ontwerpen gaat altijd over morgen, je ontwerpt altijd voor de toekomst, per definitie. Ik denk dat het ook een beetje ontwerpers eigen is om zich niet neer te leggen bij de wereld om hen heen zoals die is. Dat we altijd zoeken naar wat er nou beter en anders kan. We leren de wereld om ons heen niet als een gegeven te zien, maar als een variabele die kan worden veranderd.’
Hoe makkelijk kun je het maken? Ontwikkel oplossingen die iedereen wil en kan gebruiken
Jasper van Kuijk
288 Blz.
€ 24,99
Dit artikel verscheen eerder in het juninummer 2024 van De Ingenieur.
Tekst: Enith Vlooswijk
Openingsfoto: Els Zweerink