Nog tot het eind van de maand heeft Shell de gelegenheid om olie diep in de bodem van de Arctische Tsjoektsjenzee aan te boren. Dat is haalbaar, maar dan moeten er geen flinke stormen, aandrijvende ijsschotsen of langszwemmende bultruggen en baardrobben zijn. Bij het poolavontuur van Shell kan er veel misgaan.

Al jaren wil Shell naar olie boren in Arctische wateren ten noorden van Alaska. Het bedrijf heeft zichzelf daarmee een uiterst complexe operatie opgelegd. Dat betreft niet zozeer het boren in water van nog geen 100 m diep; dat is voor het Brits-Nederlandse bedrijf een routineklus. Nee, het zijn de omstandigheden in de ijszee en de verregaande veiligheidseisen die het tot een veeleisende operatie maken. Dusdanig veeleisend dat het olieconcern zich erin verslikte bij een vorige poging in 2012 toen het de booroperatie voortijdig moest afbreken.

Waarom toch op zoek naar olie en gas in de Noordelijke IJszee? Vanwege het barre klimaat en het strenge veiligheidsregime zijn de kosten hoog, en dat wringt te meer in een tijd dat olieconcerns hun investeringen in de ontdekking van nieuwe velden flink omlaag hebben geschroefd vanwege de voortdurend lage olieprijs.

Voor Shell lijkt er echter geen weg terug. Het bedrijf heeft volgens zeggen al zo’n zes tot zeven miljard geïnvesteerd, onder meer voor het kopen van de boorconcessies, het doen van voorbereidend onderzoek om alle vergunningen rond te krijgen en aan operationele kosten om de vloot van schepen, helikopters en vliegtuigen paraat te hebben (lees hier een chronologisch overzicht van Shells activiteiten bij Alaska). Bovendien heeft het bedrijf voor zijn marktwaarde nieuwe bewezen reserves nodig en het hoopt er daarvan voldoende te vinden in de poolzee ten noorden van Alaska.

De VS wil in de noordelijke poolzee leiderschap tonen

Tegelijkertijd is er breed gedragen kritiek op de Amerikaanse overheid die Shell de vergunningen verleent om te gaan boren. Blijf met je handen van de laatste wildernis op aarde af, zo valt de kritiek van milieu- en natuurorganisaties samen te vatten. Zij vinden het ongehoord om nieuwe bronnen open te stellen in een tijd waarin het terugdringen van het gebruik van fossiele energie vooropstaat, en dat ook nog in een uiterst kwetsbaar gebied.

Het antwoord van Shell is simpel: de komende decennia zal de behoefte aan olie en gas alleen maar blijven toenemen, dus we hebben nieuwe vindplaatsen nodig.

Voor de Amerikaanse overheid gelden andere argumenten om de Noordelijke IJszee juist wel te gaan exploreren. De grootmacht wil voor zijn olie zo min mogelijk afhankelijk zijn van het buitenland – lees: het Midden-Oosten – en juist olie zit er naar verwachting volop in de zee ten noorden van Alaska. Bovendien geldt voor de VS een geopolitiek argument: nu andere landen, en met name Rusland, steeds actiever worden in het noordpoolgebied en met gebiedsclaims rondzwaaien, is het voor de VS van belang om in de noordelijke poolzee actief te zijn en daar leiderschap te tonen.

Er mag dus worden geboord, maar dan wel onder zeer strenge voorwaarden. Die voorwaarden zijn vooral flink aangescherpt na de ramp in 2010 met de Deepwater Horizon van BP in de Golf van Mexico. De Amerikaanse autoriteiten kunnen ook weinig anders, want ze beseffen dat er veel kritiek is op de Arctische zoektocht naar fossiele brandstoffen. De hele wereld kijkt inmiddels mee. Gaat er iets mis, dan zal dat werken als een mokerslag, zowel politiek als voor het hele project om de olievelden bij Alaska de exploiteren.

Shell had met twee boorschepen aan de slag gewild, maar was de walrussen vergeten

Voor Shell is er veel aan gelegen te laten zien dat het bedrijf aan de strenge veiligheidseisen kan voldoen. Het kan zich zo niet alleen manifesteren als een van de oliemaatschappijen die nieuwe oliebronnen weet te ontdekken, maar dat ook nog eens doet onder de meest barre omstandigheden en bovendien veilig. Hoe omstreden het project ook is, als alles goed gaat, dan heeft Shell er een nieuw glanzend visitekaartje bij.

Toch blijkt het ook voor een gerenommeerd bedrijf als Shell niet eenvoudig om aan alle veiligheidseisen te voldoen. Zo was de oliemaatschappij van plan om deze zomer met het boren van twee putten te beginnen. Shell zette daarvoor twee boorschepen in, de Noble Discoverer en de Polar Pioneer. Daarmee voldeed het bedrijf ook aan het veiligheidsvoorschrift dat er altijd een tweede boorschip in de buurt moet zijn om zo nodig de zogeheten relief well te kunnen boren die een lekkende boorput moet kunne vervangen. Het was een slim idee: het ene boorschip dient tegelijkertijd als relief well-reserve voor het andere en vice versa. Maar Shell had zich niet gerealiseerd dat er regels zijn voor de bescherming van walrussen die bepalen dat gelijktijdig plaatsvindende booractiviteiten op een afstand van minstens 25 km van elkaar moeten plaatsvinden. De door Shell geplande twee boorlocaties lagen binnen die afstand, dus het bedrijf kreeg uiteindelijk slechts voor één van beide locaties de boorvergunning. Het was een niet geringe misrekening van het bedrijf.

Een poging van Shell om in 2012 het boorseizoen te verlengen werd door de instanties resoluut van de hand gewezen

In 2012 ging er nog veel meer mis, zo blijkt uit een in 2013 gepubliceerd rapport van het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Shell boorde toen in andere vakken van zijn concessiegebied, maar bleek uiteindelijk niet in staat de veiligheidsvoorzieningen goed op orde te hebben. Er was namelijk flinke tegenslag ontstaan bij de werf die de Arctic Challenger moest bouwen, de schuit die olie moet opslaan mocht er een blow-out optreden. Ondanks alle mogelijk pogingen van Shell om die schuit op tijd klaar te krijgen, werd de certificering ervan pas in oktober verkregen, toen het boorseizoen al voorbij was. Bovendien mislukte een demonstratieproef met de dome, omdat de  ring ervan niet voldeed. Het gevolg was dat de vergunning die Shell in 2012 kreeg, boren tot hooguit 400 m diep toestond – voor het bedrijf dus weinig interessant. Een poging van het bedrijf om het boorseizoen te verlengen tot in oktober werd door de instanties resoluut van de hand gewezen. De review van die boorperiode concludeert dat Shell zijn directe booractiviteiten prima op orde had, maar dat het niet gold voor het geheel van de veiligheidsvoorzieningen. Het leidde ertoe dat de eisen aan het managen van de veiligheidsvoorzieningen zijn aangescherpt.

Tegen wil en dank is de Tsjoektsjenzee een prestigeproject geworden, waarbij er geen ruimte meer is tussen een eclatant succes of een blamage

Shell heeft ervan geleerd en voldoet nu dus wel aan die aangescherpte eisen (lees hier hoe Shell een olielek wil voorkomen, en wat het bedrijf doet als het toch mis gaat). Prestigeproject Volgens de laatste berichten verwacht het bedrijf in de derde week van september de oliehoudende laag te bereiken, net op tijd voordat het boorseizoen eind deze maand afloopt. Nieuwe tegenslagen zijn dus niet gewenst, zoals in 2012 een aandrijvende ijsberg het werk twee weken stillegde en zoals Shell eind augustus het boren al tijdelijk moest onderbreken vanwege een zware storm.

Voor Shell staat er inmiddels veel op het spel. Terwijl het bedrijf exploratieprojecten elders heeft stilgelegd vanwege de lage olieprijs, is Alaska daar uitdrukkelijk van uitgezonderd. Het bedrijf moet een veelvoud aan publieke verwijten trotseren. Tegen wil en dank is de Tsjoektsjenzee een prestigeproject geworden, waarbij er geen ruimte meer is tussen een eclatant succes of een blamage. Dat verhoudt zich slecht met een project waar een scheurtje in een romp, een haperende scheepsmotor of een losgeslagen anker onderdeel is van de dagelijkse praktijk. De komende weken zal de spanning zijn te snijden in de Haagse directiekamers.

© Lead image Mark Meyer