Met de komst van het internet der dingen zullen straks tientallen apparaten het internet op willen. Dat is desastreus voor de online-infrastructuur, omdat de verbonden apparaten teveel informatie het web opslingeren en het wifi zal bezwijken onder de druk. Gelukkig is er een oplossing: laat de apparaten en sensoren zelf in de gaten houden of er genoeg bandbreedte beschikbaar is en de problemen verdwijnen.

Wifi is fantastisch: het geeft ons internet met weinig moeite én waar we maar willen. Het werkt perfect voor een paar apparaten: een laptop, telefoon, misschien een tablet of twee. Maar de toekomst komt eraan, en daarmee het Internet of Things: een fenomeen waarin tientallen of zelfs honderden sensoren per huishouden in verbinding staan met het internet en constant informatie doorsturen. Het wifi is dan om allerlei redenen niet meer toereikend; signalen zullen telkens met elkaar botsen, het kost teveel stroom en er zal een overweldigende hoeveelheid gegevens het internet op stromen.

Er moet snel een oplossing komen voor deze aankomende problemen. Hoogleraar Communication Network Protocols Antonio Liotta van de TU Eindhoven denkt zo'n oplossing te hebben: zelflerende machines. Hij ontwikkelt programma's waarmee sensoren op een andere manier om kunnen gaan met het web. Met zijn leermethode "weten" sensoren straks wanneer het wifi vrij is om een pakketje te versturen, en of de data die ze oppikken relevant genoeg is om te versturen. De sensoren kunnen zelfs zo zuinig worden dat het stroomverbruik ruimschoots binnen de perken blijft.

Lees in De Ingenieur van maart het hele verhaal over de toekomst van het Internet of Things. Ook verkrijgbaar via