De digitale revolutie creëert een inkomenskloof tussen rijk en de middenklasse die op termijn het kapitalistische groeimodel zal ondermijnen, zo waarschuwen twee Amerikaanse MIT-economen.



Het is een indringend boek, dat Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee schreven als vervolg op hun eerder gepubliceerde manifest over de gevolgen van de digitale revolutie. Deze breekt namelijk het sociale contract open dat sinds het begin van de vorige eeuw in belangrijke mate de basis legde voor de expansie van de moderne industriële samenleving: de groei van de productiviteit kwam grosso modo de samenleving als geheel ten goede en leidde tot algehele stijging van het welvaartsniveau, zeker in de industrielanden zelf.

Hoewel ze het in The Second Machine Age met een slag om de arm zeggen, want het nieuwe tijdvak is nog kort,  er staat een grote verandering voor de deur: alle beschikbare statistieken wijzen erop dat die cohesie wordt doorbroken. Van de welvaartsgroei in de VS tussen 1983 en 2009 ging 80 % naar de vijf procent meest verdienenden, terwijl de 80 % laagst verdienenden, dat is dus viervijfde van de beroepsbevolking, er in welvaart op achteruit ging. Ongekend in de Amerikaanse geschiedenis, en de auteurs schatten dat het beeld in de Europese landen niet wezenlijk anders is.

Supersterren

Een van de belangrijke stellingen in hun boek is: dat heeft alles te maken met de digitale revolutie die zich momenteel aan het voltrekken is. Anders dan ten tijde van de industriële revolutie, is een enkel idee voldoende om een miljardenmarkt te bereiken en navenant geld te verdienen, door een handjevol mensen. Gates, Zuckerberg, Page en Koum zijn iconisch voor de opeenhoping van ongekende rijkdom, deze supersterren zijn the winners takes all.

Wat maakt dit anders dan zeg een eeuw geleden, toen captains of industry als Ford, Philips en Heineken zich toch ook met voor die dagen onmetelijke rijkdom konden omringen?  Ford bedacht weliswaar de productie aan de lopende band, voor het maken van een auto had hij nog steeds werknemers nodig. Elk geproduceerde auto, algemeen, elk geproduceerd goed vereist inzet van grondstoffen, kapitaal en arbeid, zoals het economieboek leert. 

Voor digitale producten is dat wezenlijk anders. Elk digitaal origineel is vrijwel kosteloos in miljardenvoud te reproduceren. Sterker nog, diezelfde digitale revolutie heeft er via internet voor gezorgd dat dat gekopieerde origineel ook nog eens heel gemakkelijk bij iedereen in huis komt: het digitale mes snijdt aan twee kanten.

TurboTax

Uiteraard geldt dat voor informatie. Maar de enen en nullen zijn expansief. Fotografie en muziek zijn al digitaal opgeslokt, en met toenemende kunstmatige intelligentie staat de deur open voor diensten die tot op heden waren voorbehouden aan gespecialiseerde dienstverleners. Brynjolfsson en McAfee noemen als voorbeeld TurboTax, een softwareprogramma dat aangetoond beter dan een professionele adviseur het belastingformulier invult.  Dus zelfs hooggekwalificeerd werk, dat een routinematig karakter heeft, ontkomt niet aan het zwaard van slimme software.

In het boek  behandelen ze ook andere aspecten van de digitale revolutie die maakt dat beroepen die zich niet naar China of India laten outsourcen, nu door kunstmatige intelligentie overbodig worden. Al die verschijnselen verklaren wat de auteurs signaleren: opeenhoping van rijkdom, werk- en inkomensdaling voor de brede middenlaag.

Geen dystopie

The Second Machine Age hoort met deze analyse uitdrukkelijk niet tot de onheilsprofeten. Om te beginnen zien de auteurs de digitale revolutie als een nieuwe trede in de beschaving, die de mensheid enorme nieuwe mogelijkheden verschaft, die, soms zijn Engelse woorden niet te overtreffen, een bounty creëert. En kijk inderdaad om je heen wat er al niet aan creativiteit, nieuwe producten en sociale interactie is ontstaan rond digitale platforms. Het eerste wat de auteurs met hun boek beogen is dat maatschappelijke instituties en conventies zo worden ingericht dat die nieuwe mogelijkheden ook ten volle tot wasdom zullen komen, al laten ze in het midden hoe dat moet. 

Evenwicht

De waarschuwing die ze willen geven is dat de door hen gesignaleerde maatschappelijke tweedeling de bounty in de weg zal staan. Deels stoelt dat op een moreel oordeel. Geheel in geest van de Nederlandse econoom Jan Tinbergen zien ze al te grote inkomensverschillen als een smet op  de beschaving, ze pleiten daarom voor een belastingtarief voor de superinkomens van 76 %.  Maar ze hebben ook een economisch argument: de vernieuwing en economische groei die zo kenmerkend is voor de industriële samenlevingen is mogelijk gemaakt dankzij het bestaan van maatschappelijke conventies die ervoor zorgen dat innovatie en investeren worden beloond. Die conventies verhinderden dat een kleine elite de economische en politieke macht monopoliseert en alleen aanwendt voor zijn eigen gewin. Oftewel: een innovatieve economie heeft belang bij een evenwichtige welvaartsverdeling.

Het frusterende van dit type boeken is dat een intrigerende analyse vaak resulteert in wat bleke aanbevelingen. Meer onderwijs, door beter gekwalificeerde leraren, zeker doen. Iets pikanter is de aanbeveling  dat het meer loont om startups te ondersteunen dan gevestigde grote bedrijven die toch alleen maar banen schrappen. Los hiervan, de digitale revolutie schenkt ons dus niet alleen bounty, maar kan ook ons maatschappelijke sociale contract op losse schroeven zetten en is daar al mee begonnen. Een niet te negeren boodschap.