De schadeafhandeling van de aardbevingen in Groningen moet milder, makkelijker en menselijker, concludeerde de parlementaire enquêtecommissie eind februari in het rapport Groningers boven gas. İhsan Engin Bal, lector aardbevingsbestendig bouwen in Groningen, is het daar roerend mee eens. ‘Je wacht en je wacht, en intussen staat je leven stil.’

Op 24 februari verscheen het rapport Groningers boven gas van de parlementaire enquêtecommissie aardbevingen Groningen. De belangen van de Groningers zijn structureel genegeerd bij de aardgaswinning en dat had rampzalige gevolgen, concludeerde de commissie. Voor İhsan Engin Bal, lector aardbevingsbestendige structuren aan de Hanzehogeschool Groningen, is dat geen verrassing. Sinds hij in 2017 in Groningen aantrad, valt hij van de ene verbazing in de andere.

 

Wat is er in Groningen misgegaan?

‘Het vertrouwen is weg. En dat is te begrijpen. De aardbeving van 2012 in Huizinge met magnitude 3,6 was de grote dreun die niet kon worden genegeerd. Die maakte duidelijk dat de aardbevingen in Groningen gevaar inhielden. Voor die tijd is dat stelselmatig ontkend. De grootst mogelijke aardbevingssterkte is tot 2012 voortdurend te laag ingeschat, en moest na elke nieuwe grotere beving naar boven worden bijgesteld. En de politiek van de overheid was reactief in plaats van actief. Alsof ze de gaten van een lekke waterleiding met hun vingers probeerden dicht te drukken in plaats van er iets structureels aan te doen.’

Werd dat na de aardbeving in Huizinge anders?

‘Ja, toen was bagatelliseren geen optie meer en sloeg het zelfs door naar de andere kant. Toen ik in 2017 naar Groningen kwam, was er inmiddels een kaart die laat zien hoe hevig de grond in een bepaald gebied door een aardbeving kan gaan trillen. Zelf ben ik geboren en getogen in Istanboel, in de meest actieve seismische regio van Europa. Wat bleek? De mogelijke aardbevingssterkte in Groningen was volgens de kaart nog hoger dan op de meeste plekken in Istanboel! Dat is belachelijk, dat kan helemaal niet! Toch werden er versterkingen uitgevoerd die hierop gebaseerd waren. Enkele jaren later corrigeerde men de kaart, dus ging het geschatte risico omlaag. Dat was wetenschappelijk gezien een verbetering, maar het leidde wel tot vragen bij de bewoners. En tot rare situaties. Bij twee naast elkaar gelegen huizen met dezelfde soort schade kwam het voor dat de ene enorm was versterkt en de andere twee jaar later veilig werd bevonden.’

Waarom was die kaart zo overdreven?

‘Omdat Nederlandse ingenieurs en wetenschappers weinig ervaring met aardbevingen hadden. Het KNMI moest de kaart maken, maar had dit nooit eerder gedaan. Dus waren ze extra voorzichtig en bouwden een ruime veiligheidsmarge in. Vergelijk het met autorijden: wie net zijn rijbewijs heeft en zichzelf nog niet helemaal vertrouwt, rijdt voor de zekerheid wat langzamer. De ironie was dat de NAM ook een risicokaart had gemaakt, die veel beter was. Zij hadden geld, zij konden de topexperts inzetten. Maar omdat de kaart van de NAM minder grote risico’s liet zien, werd deze niet vertrouwd. Men werkte met de officiële kaart van het KNMI. Die is door de jaren heen wel steeds verbeterd en nu bijna gelijk aan die van de NAM.’

Hoe is te bepalen of schade aan een woning door een aardbeving komt?

‘Dat is bij bevingen als in Groningen eigenlijk niet met zekerheid vast te stellen. Bij grote aardbevingen, zoals die van februari in Turkije, is de causaliteit duidelijk, daar zijn veel gebouwen door de beving ingestort. Maar barsten en scheuren in de Groningse muren kunnen ook andere oorzaken hebben, zoals verzakkingen door de slappe bodem. Zachte bodems met een grondwaterspiegel vlak bij het oppervlak zijn standaard in Groningen en funest voor gebouwde structuren. Maar aardbevingen kunnen die bodems natuurlijk ook triggeren om te bewegen. Bij schade door een grondverzakking is de vraag dus ook waaróm de grond is verzakt. Het is zo ingewikkeld dat experts er vaak niet uitkomen.’

Maakt dat de schadeafhandeling zo traag en complex?

‘Nee. De schadeafhandeling in Groningen is een schoolvoorbeeld van belangenverstrengeling. Ik begrijp niet hoe dat in een ontwikkeld land als Nederland zo fout kon gaan. Hoe kun je schade laten afhandelen door het bedrijf dat deze zelf heeft veroorzaakt? Wat voor gedachtegang zit daarachter? Men heeft het nog wel geprobeerd recht te zetten met een nieuwe instantie voor de schadeafhandeling, Centrum Veilig Wonen. Maar de grootste aandeelhouder daarvan werkte samen met de NAM. Daarmee is de overheid haar laatste kruimeltje vertrouwen kwijtgeraakt. Het had vanaf het begin anders gemoeten, dat zou onder de streep vermoedelijk niet eens duurder zijn geweest.’

 

Dit is niet het volledige artikel. Het hele verhaal staat in De Ingenieur van april 2023. Interessant? Neem eens een proefabonnement van drie nummers voor 25 euro.

 

Hoe had het dan gemoeten?

‘Een paar jaar geleden heb ik een voorstel ingediend bij de Tweede Kamer, het Comfort Plan, waar overigens niks mee gedaan is. Hierin kunnen mensen twee soorten compensatie krijgen: een vergoeding vanwege het feit dat ze in het aardbevingsgebied wonen en een schadevergoeding. Die eerste vergoeding zou bijvoorbeeld een bepaald percentage van de gasbaten kunnen zijn. Net als in Alaska, waar elk huishouden een cheque krijgt gebaseerd op de olieproductie. Voor de tweede vergoeding mag je in het Comfort Plan alleen een aanvraag indienen als je in het gebied woont waar tijdens de betreffende aardbeving daadwerkelijk een flinke grondversnelling is gemeten. Alleen dan is er immers kans dat de schade door die beving is veroorzaakt. Vervolgens moet die schade dan wel zonder meer worden vergoed. Het KNMI heeft een goed monitoringsysteem opgezet, dus we kunnen na elke aardbeving een kaart maken waarop je ziet hoe hevig de grond en de huizen gebeefd hebben.’

Wat is het voordeel van dit plan?

‘Het creëert duidelijkheid en snelheid. Tot nu toe is de schade-afhandeling niet benaderd vanuit het perspectief van een ingenieur, maar vanuit het perspectief van een advocaat. Iedereen kan een aanvraag indienen, het gaat soms om duizenden aanvragen per beving, terwijl elke ingenieur weet: een huis aan de westrand van de stad kan onmogelijk schade oplopen door een beving met magnitude 3,2 in Zeerijp. Intussen moet iedereen die compensatie ontvangt wél contractueel bevestigen dat er geen nieuwe aanvragen volgen, ook niet als er nog een beving komt. Zo krijgt men het aantal aanvragen omlaag. De afhandeling is niet gebaseerd op de werkelijkheid en bovendien enorm traag. Als je vergoeding hebt aangevraagd, begint een periode met eindeloze discussies, huisbezoeken, rapporten en tegenrapporten. Misschien had je plannen, wilde je het huis verbouwen of verkopen, maar dat kan nog niet, want je weet niet of en hoeveel schadevergoeding je krijgt. Dus je wacht, en je wacht, en je wacht, en je hebt geen idee hoe lang je nog moet wachten…’

Openingsbeeld: Kees van de Veen

 

Dit is niet het hele artikel. Het volledige verhaal staat in het aprilnummer van De Ingenieur.
 

MEER LEZEN?

Lees dan het volledige artikel in het aprilnummer van De Ingenieur. Koop hier de digitale versie voor €9,50 of neem een abonnement!