Wie alleen maar krantenkoppen leest, dreigt gedesillusioneerd te raken over de staat van de wereld. Wanhoop niet, zegt Hannah Ritchie, want veel dingen gaan wel goed. En van tal van problemen weten we al hoe we ze moeten oplossen. 


Milieuvervuiling, oorlog, groeiende ongelijkheid, ­klimaatverandering. Wie het nieuws volgt, kan de ­indruk krijgen dat de wereld niet meer te redden is. Vooral op het gebied van het klimaat volgt het ene alarmerende nieuwsbericht op het andere, met termen als uitsterven, kantelpunten en het ineenstorten van ecosystemen.

Maar er is hoop, schrijft milieuwetenschapper Hannah Ritchie in haar onlangs verschenen boek Niet het einde van de wereld. Waarom wij de eerste generatie zijn met perspectief op een duurzame planeet. Laat de kranten­koppen voor wat ze zijn, stelt ze. De cijfers laten zien dat het met een hoop zaken best de goede kant op gaat. En voor veel problemen die op het eerste gezicht uitzichtloos lijken, liggen de oplossingen al op de plank.

U krijgt e-mails van jonge mensen die het helemaal niet meer zien zitten, schrijft u. Wat zeggen zij? 
‘Ze schrijven hoe somber ze de toekomst inzien en dat ze op het punt staan om op basis van dat gevoel ingrijpende levensbeslissingen te nemen. Bijvoorbeeld om geen kinderen te nemen. Sommigen zeggen dat ze niet weten of het nog zin heeft te gaan studeren of om überhaupt in hun eigen toekomst te investeren. Ik krijg zelfs mails van jonge mensen die zeggen suïcidaal te zijn. Klimaatwetenschappers die ik spreek krijgen soortgelijke mails. Een jaar of tien geleden zat ik zelf in een vergelijkbare positie. Ik zag niet hoe we al die problemen, met name rond klimaatverandering, ooit zouden kunnen oplossen. En ik had echt het gevoel dat we geen toekomst hadden. Ik kan me dus heel goed voorstellen hoe deze mensen zich voelen.’

Wat veroorzaakt dit sombere beeld bij deze veelal jonge mensen?
‘Een eerste reden is dat we niet snel genoeg gaan met de aanpak van problemen. Als zich een grote opgave aandient en de regeringen ondernemen nauwelijks actie, dan kan iemand het gevoel krijgen dat de problemen onoplosbaar zijn. Ten tweede denk ik dat de discussie door sommige mensen en organisaties in het extreme wordt geduwd, met teksten als “De mensheid heeft nog maar twaalf jaar te gaan” of “We hebben nog maar zestig oogsten over.” Of neem de oprichter van Extinction ­Rebellion, die beweert dat zes miljard mensen deze eeuw kunnen sterven door klimaatverandering, wat helemaal niet door ­klimaatwetenschap wordt ondersteund.’

Maar het is toch goed dat deze organisaties waarschuwen en proberen overheden aan te zetten tot actie?
‘Dat is zeker goed en ik steun Extinction Rebellion ook. Maar ik denk dat we heel voorzichtig moeten zijn met de uitspraken die we doen. Het aanpakken van klimaat­verandering gaat tientallen jaren in beslag nemen. En om dat momentum vast te houden, hebben we alle mensen nodig, moet de hele maatschappij meedoen. Als we nu beweringen doen die niet waar zijn en mensen zien dat uiteindelijk in, dan tast dat het vertrouwen in de wetenschap aan. En dat kan onze inspanningen belemmeren om de vaart erin te houden gedurende vele decennia.’

De grootste aanjager van economische groei in China vorig jaar was duurzame energie

Wat hoopt u met uw boek te bereiken?
‘Ik hoop dat het mensen ertoe aanzet om in actie te komen. Omdat ze zien dat de meeste problemen weliswaar groot zijn, maar dat we ze aan kunnen en dat ze oplosbaar zijn. Daarnaast wil ik met het boek misinformatie bestrijden die ook rondgaat over dit soort onder­werpen. Over duurzame opwekking van energie doet vaak gebrekkige informatie de ronde, of het nu gaat over grondstoffen, landgebruik of kosten. Ik wil de juiste informatie bieden en de mythen ontkrachten die er zijn.’

Heeft u een voorbeeld?
‘Ik hoor mensen wel eens zeggen dat het terug­dringen van emissies of energieverbruik de economische groei zou hinderen. Maar dat is niet meer zo, dat is iets uit het verleden toen we alleen van fossiele brandstoffen afhankelijk waren. Tegenwoordig kan een land zijn bruto binnenlands product verhogen en tegelijk zijn ­economie koolstofarmer maken. Neem de recente cijfers over ­China. De grootste aanjager van economische groei in China vorig jaar was duurzame energie.’

Over huishoudens schrijft u: men maakt zich soms druk over details, waardoor men het grotere plaatje mist.
‘Van dat focussen op kleinere dingen kunnen sommige mensen gestrest raken. Maar een groter probleem is dat die concentratie op de kleine dingen (afval scheiden, niet onnodig lampen laten branden, red.), het risico oplevert de grote dingen te missen. Wie iets kleins doet voor het klimaat, kan denken: o, nu heb ik mijn steentje bijgedragen aan het milieu. Dan missen ze de grote dingen. Dat verdient meer aandacht.’

Wat zijn dan die grote dingen?
‘Transport, om te beginnen. Ervoor kiezen geen auto te bezitten en in plaats daarvan het openbaar vervoer te nemen, te fietsen en te lopen, dat scheelt veel. En wie niet zonder auto kan, kan switchen naar een elektrische, dat is beter voor het milieu. Bij voedsel kunnen mensen een groot verschil maken door minder vlees te eten en minder eten te verspillen. In huis gaat de meeste energie naar verwarmen en koelen. Doe dat elektrisch is hier het devies; een warmtepomp is voorde­liger dan een gasketel, voor mensen die het zich kunnen veroorloven. Zonne­panelen dragen natuurlijk veel bij. En een overkoepelende factor is het kopen van spullen. Spullen kopen die je eigenlijk niet nodig hebt, draagt enorm bij aan de koolstofvoetafdruk.’

Dat is individuele gedragsverandering. Wat kunnen overheden doen?
‘De grootste transitie die we moeten maken, is zoveel mogelijk elektrisch doen en overstappen naar koolstof­arme energie. Dat heeft namelijk als bijkomend voordeel dat het energieverbruik van de hele samenleving daalt. Elektrificatie verlaagt ook het energieverbruik. De overheid moet daarin het voortouw nemen.’

Ik ben veel optimistischer dan tien jaar geleden

U probeert mensen te overtuigen door met de juiste data en cijfers te komen. Maar we nemen onze beslissingen toch meestal op  gevoel of uit emotie. Hoe ziet u dat?
‘Ja, daar zit wel enige waarheid in. Toch ben ik het niet eens met mensen die zeggen dat feitelijke data niemand overtuigen. Daar geloof ik niks van. Ik denk dat een groot deel van de bevolking goede bedoelingen heeft; zij willen het goede doen. Op dit moment doen ze misschien wat goed vóelt en handelen ze naar emoties. Maar het zijn deze mensen die ik wil bereiken. Mensen die nieuwsgierig zijn en open staan om te begrijpen hoe ze de juiste keuzen kunnen maken.’

Uw werk bij Our World in Data draait om het verwerken van grote hoeveelheden cijfers. Raakt u daar nooit door overweldigd?
‘Nee, cijfers op de dingen plakken helpt me juist om het probleem beter te begrijpen. Ik heb het gevoel dat ik de omvang van het probleem of de oplossing pas werkelijk kan bevatten als ik naar die cijfers kijk.’

We vinden het vaak lastig om over de wat verdere toekomst na te denken bij het maken van keuzen. Politici zijn daarin niet anders. Hoe kunnen we daarmee omgaan?
‘We hebben inderdaad de neiging om bij het nemen van beslissingen vooral aan de korte termijn te denken. Het is volgens mij belangrijk om kortetermijnprikkels te laten overeenstemmen met langetermijnprikkels. Wat ik daarmee bedoel is dat we ernaar moeten streven om de directe voordelen te laten zien. Elektrische auto’s zijn goed voor het klimaat op de langere termijn, maar ze verminderen vandaag al de luchtvervuiling. En neem de investering in zonnepanelen. Tien jaar geleden vroegen we mensen eigenlijk om tegen de economie in te gaan en het moreel juiste te doen voor de toekomst. Dat was moeilijk te verkopen. Tegenwoordig zijn we in de fase waarin we kunnen zeggen: ga voor de goedkoopste optie voor energie, dan draag je tegelijk bij aan het koolstofarm maken van de economie. Die logische keuzen voor de korte termijn dragen nu veel meer bij aan het grotere plaatje dan vroeger. Ik ben daarom veel optimistischer dan tien jaar geleden.’

 

Niet het einde van de wereld, Waarom wij de eerste generatie zijn met perspectief op een duurzame planeet
Hannah Ritchie | 352 blz. | € 23,99 | e-boek € 12,99


Tekst: Jim Heirbaut
Portret: Angela Catlin