Haltervormige robot is over muur te gooien
Even een kijkje nemen achter een muur. Dat is wat je kunt met de Throwabot, een rijdende robot boordevol sensoren die ergens overheen is te gooien.
De op afstand bestuurbare bot verzamelt vervolgens aan de andere kant allerlei informatie, onder meer via (infrarood)camerabeelden, en bewegings-, gas- en hittesensoren. ‘De bot is onder andere ontwikkeld voor mariniers die tegen een metershoog gekaapt containerschip aankijken en een blik over de reling willen werpen’, zegt Danny Hameeteman, die de Throwabot ontwikkelde binnen het ondernemerslab van TMC, een hightech consultancyorganisatie. ‘Maar je kunt hem ook als een bowlingbal naar binnen rollen, bijvoorbeeld een brandend gebouw in, waar mogelijk giftige stoffen vrijkomen.’
In een rugzak
Simpel gezegd is de Throwabot een kunststof halter met grote rubberbanden in plaats van schijfvormige gewichten. De banden vangen de schok op als de bot neerkomt en zijn aan de zijkanten bol. De kans dat de bot rechtop komt te staan, is zo minimaal. ‘Daarnaast ligt het zwaartepunt niet in het midden, waardoor hij gemakkelijk kantelt als hij op de bolle kant terechtkomt.’
Hameeteman en collega’s proberen momenteel het gewicht van de bot zo laag mogelijk te krijgen. Het is namelijk de bedoeling dat mariniers, agenten of brandweermannen de bot in hun rugzak kunnen stoppen. Dat betekent dat hij inclusief sensoren, die naar behoefte zijn in te bouwen, maximaal 1,5 kg mag wegen. Ook moet hij tegen een stootje kunnen. Op dit moment kan de robot moeiteloos een val van 2,5 tot 3 m hebben. ‘Dat is in principe voldoende. Het dek van een schip ligt niet ver onder de reling. Maar nog iets robuuster zou fijn zijn.’
Serieuze test
Komend najaar wordt het spannend, want dan volgt er een eerste serieuze test met mariniers. Als dat goed gaat, wil Hameeteman de productie starten, wellicht via een start-up. ‘Defensie, de politie en de brandweer hebben vrij enthousiast gereageerd. De kans is groot dat ze hier gebruik van willen maken als de tests goed zijn verlopen.’
Tekst: Jeroen Akkermans