Groene wijk voor Brussel
Architect Vincent Callebaut heeft een ontwerp gemaakt voor de voormalige goederen op- en overslagplaats Tour & Taxis in Brussel. Getrouw zijn stijl zijn de gebouwen rijkelijk begroeid.
Met als skischansen gevormde flats, geodetische koepels, pod-achtige structuren en kassen wil de in Parijs gevestigde Vincent Callabaut een modelwijk maken voor de ecovriendelijke, duurzame stad. Dankzij zonnepanelen, kleine windturbines, natuurlijke ventilatie en hergebruik van regenwater zou het complex meer energie moeten gaan produceren dan het zelf nodig heeft. Hij maakte onlangs zijn ontwerp voor Tour & en Taxis bekend.
Goederenterrein
Het terrein, ooit eigendom van de Duitse familie Von Thurn und Taxis, werd begin vorige eeuw ingericht als goederenoverslag- en opslagplaats. Het terrein had zowel aansluitingen op het spoor als het Belgische kanalenstelsel. Begin deze eeuw kwam die overslagfunctie ten einde.
Sindsdien is het gebied in herontwikkeling genomen. Het Koninklijk Pakhuis, de Magazijnen en het Hôtel de la Poste werden gerenoveerd. Waar eens spoor lag is nu een groot park aangelegd en er zijn kantoren gebouwd. Er ligt echter nog veel land braak en de goederenloodsen staan leeg.
Callabaut daar nu een plan voor gemaakt, met herbestemming van de goederenloodsen en de bouw van drie wooncomplexen.
Gare Maritime
De goederenloodsen, het Gare Maritime, beslaat een oppervlakte van maar liefst 40.000 m2. De loodsen zijn opgebouwd uit parallelle overwelfde beuken met een dak van gietijzer en glas. Callebaut wil die ruimte vullen met kleine units die dienen als kantoor, hotel, speelplaats, ontmoetingsruimte, fablab of restaurant. De ingebouwde units zorgen voor een aangenaam binnenklimaat, zodat het niet nodig is de loodsen als geheel te verwarmen. De hokken worden gemaakt van gelamineerd hout, en zijn geheel demontabel voor eventueel hergebruik. Bijzonder zijn de verschillende bouwvormen die Callebaut kiest: golven, containers, koepels, scheepsruimen en kassen.
De units zijn verbonden met fietspaden en met loopbruggen. Die laatste hangen op een kleine 7 m boven de grond en leveren ook zicht op het bijzondere gietwerk waarmee de loodsen ooit zijn gemaakt. De binnenruimte wordt verder aangekleed met water en planten, om zo een Biocampus te vormen, zoals Callebaut het noemt.
Wooncomplexen
De drie wooncomplexen komen aan de noordkant van de goederenloodsen. Ze beginnen op gelijke hoogte met de bovenkant van de terminal, en komen dan geleidelijk uit op een hoogte van 100 m, wat de woonblokken daar een groots uitzicht biedt op delen van Brussel. De schuin oplopende daken zijn begroeid.
Tussen de drie wooncomplexen en de goederenloosden schetst Callebaut een moerasvijver, een tot restaurant omgebouwde oude vishal en een lelievijver met auditorium.
Voor de energievoorziening komen er windturbines met een verticale as, zonnepanelen en collectoren op de daken van de loods en op de gevels die op het zuiden liggen en een bron voor geothermische warmte. Volgens Callebaut produceren die met elkaar een kleine 3 GWh/jaar, meer dan het complex nodig heeft. Verder werken de gebouwen met natuurlijke ventilatie en wordt regenwater gebruikt voor de besproeiing van de tuinen in de loods.
Inspiratie
Of het plan ooit zal worden uitgevoerd is onzeker. De ervaring leert dat de ontwerpen van Callebaut vooral dienen ter inspiratie, om duidelijk te maken dat moderne stedelijke ontwikkeling er heel anders uit kan zien dan wat we gewend zijn.