Gouden handjes
‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.
De pandemie boorde ons gezin dit jaar een campertour van vier weken in Californië door de neus. We zijn allemaal gezond, dus niets te klagen en op naar Vlieland, ook schitterend.
Nu zit u vast niet te wachten op een dag-tot-dag verslag van mijn vakantie, maar één ding wil ik hier wel delen. Op de camping was ik bij het toiletgebouw getuige van de aanleg van een nieuwe gootsteen, zo een waar de kampeerders hun watertanks bijvullen. Ik heb werkelijk vol bewondering de werkzaamheden van de werklui gadegeslagen.
Fluitend en vol vertrouwen kwamen ze aanrijden in hun busje en gingen met hun onderdelen aan het werk. Waterpas erbij, gaten boren, pijpen aansluiten. Dat er een kampeerder op teenslippers stond te kijken, vonden ze helemaal niet erg.
Maar kijk je te lang iemand op zijn vingers, dan komt toch het moment dat het ongemakkelijk wordt. Tijd om terug te gaan naar de tent. Toen ik twee uur later terugkwam bij het toiletgebouw, hing aan de buitenmuur een superstrakke gootsteen van geborsteld roestvrij staal. Van de oude, aftandse waterkraan even verderop was niets meer te zien, die hadden ze ook al netjes opgeruimd.
Jaloers
De voorstelling van de Vlielandse werklui raakte bij mij een snaar. Ik ben namelijk gillend jaloers op echte handigheid, op mensen met gouden handjes, die kunnen maken wat het hoofd bedenkt. Op de vaklui die ons oude badkamertje omtoverden tot een strak en modern bad- en douchepaleis.
Maar ook op makers en tinkerers zoals Rolf Hut, wetenschapper, docent en columnist van dit blad, die voor elk proefje of geintje weet wat hij nu weer in elkaar kan solderen. En het nog werkend krijgt ook.
Middelvinger
Zelf ben ik helemaal niet handig; in mijn enige techniekbaan ooit slaagde ik erin om drie nieuwe exemplaren van eenzelfde type stappenmotor steeds weer verkeerdom aan te sluiten. Het kringeltje rook dat eruit kwam had veel weg van een middelvinger.
Toen bleek dat je bij stages en afstuderen toch werd geacht een beetje te sleutelen aan je experimentele opstelling, was ik het liefste gillend weggerend.
Mensen vragen me wel eens: ‘Hoe kun jij nou niet handig zijn, je hebt toch TU gedaan?’ De waarheid is dat je daarvoor helemaal niet handig hoeft te zijn. Tot ongeveer halverwege mijn studie technische natuurkunde had ik nog nooit zelf iets in elkaar gezet. Toen bleek dat je bij stages en afstuderen toch werd geacht een beetje te sleutelen aan je experimentele opstelling, was ik het liefste gillend weggerend.
Nu paste opgeven niet bij mijn karakter, en bij het reeds geïnvesteerde collegegeld, dus heb ik toch maar met hangen en wurgen mijn diploma gehaald. Daarna wist ik niet hoe snel ik de technieksector moest ontvluchten, althans om erin te werken.
Enfin, zo komt het dat ik vandaag de dag niet in een lab van ASML of Philips zit, maar dat u mijn stukjes hier kunt lezen. Gemaakt door misschien toch een soort gouden handjes, maar dan enkel en alleen boven een toetsenbord.
Openingsfoto Robert Lagendijk