Gerwin Smit is werktuigbouwkundige, ge­specialiseerd in biomechanica. Aan de TU Delft werkt hij aan de ontwikkeling van prothesen.
 

Doelen & Drijfveren
De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. Lees hun persoonlijke verhalen in het dossier Doelen & Drijfveren.


‘Mijn oma was oud en bijna blind. Ze kon niet veel meer, maar ze hield van luisterboeken die ze afspeelde op een cassetterecorder. Wel had ze dan iemand nodig om het apparaat voor haar aan en uit te zetten. Ik heb toen een grote schakelaar in het snoer gezet. Een simpele ingreep, die haar minder afhankelijk maakte. Nu kon ze zelf de recorder bedienen. Ik was toen dertien. Het was de eerste keer dat ik techniek heb ingezet om iemands leven te verbeteren. Nu is dat de rode draad in mijn werk. Ik vind het mooi om andere mensen te helpen en ik los graag problemen op. In mijn werk als biomechanisch ingenieur komt dat samen. Mijn doel is dat mensen weer mee kunnen doen.’


Oldtimers

‘Ik ben opgegroeid als de zoon van het hoofd van een basis­school in Drachten. Ik kan dus niet zeggen dat de techniek me met de paplepel is ingegoten, al had ik wel een opa die graag technisch bezig was en zijn eigen gereed­schap maakte. Zelf vond ik niets leuker dan het uit elkaar halen en weer in elkaar zetten van allerlei apparaten. Dat varieerde van het antieke zakhorloge van mijn moeder tot oldtimer Zündapp-brommers. Mijn ouders moedigden me daarin aan. Op het speelhuisje in de tuin had ik een alarmsysteem geïnstalleerd. Het enige dat ik uiteindelijk niet voor elkaar kreeg was de stoommachine, al had ik alles wel uitgezocht en waren de schetsen klaar. Ik had een blikje dat de ketel moest worden, maar de andere onderdelen kreeg ik niet bij elkaar. Toen ik een studie moest kiezen lag techniek voor de hand. Ik heb eerst de hts gedaan in Leeuw­arden en ben toen na een schakeljaar doorgestroomd naar de master biomedical engineering aan de Universiteit Twente in Enschede. Daar raakte ik geïnspireerd door een gastcollege over prothesen van Dick Plettenburg van de TU Delft. Toen ik na mijn studie een vacature zag voor een promotieplek in zijn onderzoeksgroep, heb ik daarop gesolliciteerd. Nu begeleid ik zelf promovendi. Ons doel is prothesen ontwikkelen waarover gebruikers zoveel mogelijk controle hebben.’ 


Controle

‘Wat je voor dit werk nodig hebt, is empathie. Een in­genieur weet wat technisch mogelijk is, maar de gebruiker weet wat belangrijk is. De ontwikkelaar moet zich daarom kunnen verplaatsen in de gebruiker van zijn product en goed kunnen luisteren. Wat ik daar vooral van heb geleerd, is hoe belangrijk het is voor de gebruiker van een prothese is om controle te hebben. De prothese moet zoveel mogelijk aanvoelen als een onderdeel van de gebruiker. Daarvoor moet er continu feedback van de prothese naar de gebruiker gaan en het aansturen moet intuïtief kunnen gebeuren. We maken niet alleen prothesen voor rijke, ontwikkelde landen. Zo’n 80 procent van de mensen met een amputatie wonen in een land waar prothesen vrijwel niet beschikbaar zijn. Wij hebben daarom, samen met partners uit India, de iGrip ontwikkeld, beter bekend als de 100-Dollar Hand. Dat is een 3D-geprinte handprothese die kan grijpen, pakken en loslaten. Die doneren we nu ook aan Oekraïne, voor oorlogsslachtoffers.’


Invloedcirkel

‘Sinds vorig jaar ben ik medevoorzitter van de Delft Young Academy. Een van de thema’s waarop we ons richten is inclusiviteit. Daaronder valt ook dat mensen met een lichamelijke beperking kunnen meedoen. Ieder mens heeft zijn eigen cirkel van invloed, waarbinnen die het verschil kan maken voor anderen. Wat ik studenten en niet-studenten mee wil geven: die cirkel zou best eens veel groter kunnen zijn dan je zelf denkt. Bovendien kan hij groeien. Als je eenmaal ergens aan bent begonnen, kom je vanzelf steeds met nieuwe mensen in contact. Wil je iets verbeteren, begin dan gewoon.’  


Tekst: Marlies ter Voorde
Portret: Bianca Sistermans