Ingenieurs van het Franse energiebedrijf EDF pleiten in een interne notitie voor een aanzienlijk vereenvoudigd ontwerp van de nieuwste generatie kernreactoren die het bedrijf moet gaan bouwen in het Britse Hinkley Point. Zij vrezen dat hun bedrijf failliet gaat als er niet wordt ingegrepen. Inmiddels heeft een andere groep ingenieurs verklaard dat een herontwerp niet nodig is.

Het ontwerp van de nieuwste generatie kernreactoren is veel te complex geworden, aldus de ingenieurs. Het gaat om de European Pressurized Reactor (EPR), een ontwerp dat van oorsprong van het Duitse Siemens en het Franse Areva is. Siemens heeft zich inmiddels teruggetrokken. Areva is nu onderdeel van het Franse energiebedrijf EDF (Electricité de France). Er zijn momenteel in Europa een drietal van deze derde-generatie kernreactoren in aanbouw: twee in Finland en een in het Franse Flamanville. Het is de bedoeling dat er nu twee nieuwe gebouwd gaan worden in het Britse Hinkley Point, beide goed voor elk 1650 MW.

Modificaties

De ingenieurs signaleren dat er diverse gebreken in het ontwerp van de EPR aan het licht zijn gekomen tijdens de bouw ervan in Flamanville. Aan de andere kant verlangt de Britse nucleaire waakhond Office for Nuclear Regulation diverse modificaties van onder andere de bediening van de reactor, wat zeer ingrijpend is. Het engineeren van het geheel aan noodzakelijke aanpassingen leidt tot minstens 18 maanden uitstel, aldus de notitie van de ingenieurs die is uitgelekt naar de website van het Franse Mediapart. Daar komt nog bij dat op dit ogenblik geen enkele EPR daadwerkelijk operationeel is. Er bestaat dus de kans dat nieuwe aanpassingen noodzakelijk zijn.

Financieel risico

De bouw van de twee kerncentrales in Hinkley Point is omstreden, vooral vanwege de enorme investering van € 24 miljard. EDF, dat er financieel toch al niet al te best voor staat, zou onder deze financiële last wel eens kunnen bezwijken, zo vrezen de ingenieurs. Eerder dit jaar stapte de financiële directeur van het bedrijf op vanwege de grote risico’s.

Daarnaast wordt de European Pressurized Reactor geplaagd door tegenslagen. De centrales van dat type die nu in aanbouw zijn kampen met enorme vertragingen en kostenoverschrijdingen. Zo zijn de bouwkosten van de centrale in Flamanville van de oorspronkelijke € 4,5 miljard opgelopen tot € 10,5 miljard.De in bedrijfstelling wqordt nu in 2018 voorzien, en was oorspronkelijk verwacht in 2012.

Gebrekkige competentie

De ingenieurs van EDF kennen die problemen en wijzen ook op de oorzaken. Bij het nucleaire Areva is de competentie om grote projecten tot een succes te brengen sterk achteruit gegaan. De ingenieurs wijzen op de problemen met het reactorvat van de in aanbouw zijnde EPR-centrale in Flamanville, en op de fouten die zijn geconstateerd in het laswerk van het primaire circuit. Die problemen zijn weliswaar op te lossen, maar er zal minstens drie tot vier jaar nodig zijn om Areva weer op het gewenste kwaliteitsniveau te brengen.

Verder speelt dat de integratie van de ingenieursgemeenschap van Areva binnen die van de EDF nog nauwelijks een aanvang heeft genomen. De ingenieurs van Areva zijn met name verantwoordelijk voor het reactorvat, terwijl de ingenieurs van EDF zorgdragen voor de systemen eromheen. Het ontbreekt aan gemeenschappelijke werkprocessen, informatiesystemen en kwaliteitseisen. Om dat voor elkaar te krijgen is zeker ook nog twee tot drie jaar nodig.

EPR optimisé

Gezien de bouwproblemen met de EPR-centrales is sinds 2012 een werkgroep van twintig tot dertig ingenieurs bezig met een vereenvoudiging en verbetering van het ontwerp van de EPR. Er ligt nu een concept dat ook voldoet aan de Britse veiligheidseisen. Volgens de ingenieurs is het mogelijk om over twee à drie jaar een volledig ontwerp te hebben van een vereenvoudigde EPR die ook sneller is te bouwen. Ze noemen hem de ‘EPR optimisé’.

De ingenieurs plaatsen deze nieuwe EPR-versie ook in het perspectief van het Franse nucleaire park, dat zo langzamerhand aan vervanging toe is. Zo voorzien ze op termijn de bouw van vier tot zes geoptimaliseerde EPR-centrales, die rond 2030 in bedrijf kunnen worden gesteld.

Aantrekkingskracht

Volgens de ingenieurs is het op deze manier mogelijk om Frankrijk weer als volwaardige bouwer van kerncentrales te positioneren. En het geeft EDF de mogelijkheid een nieuwe generatie nucleaire ingenieurs aan te trekken, voor wie het perspectief van het alleen maar draaiende houden van bestaande centrales weinig aantrekkelijk is.

Gebeurt dit niet, zo stellen de ingenieurs met nadruk, dan bestaat het risico dat de Franse nucleaire industrie op het wereldtoneel wordt gemarginaliseerd en de boot mist nu de generatie 3-centrales de nieuwe wereldstandaard gaan worden.

De ingenieurs vragen daarom drie tot vier jaar uitstel voor het Britse Hinkley Point-project zodat daar de geoptimaliseerde EPR kan worden gebouwd en ook de integratie en kwaliteitsborging van Areva in orde is. Uiteindelijk zal de inbedrijfstelling hooguit een paar jaar vertraging oplopen.

De directie van de EDF houdt vooralsnog vast aan de oorspronkelijke plannen, dat geldt ook voor de Franse en Britse overheid.

Inmiddels heeft, volgens berichten in de Franse pers, een andere groep ingenieurs verklaard dat er met het bestaande ontwerp wel twee nieuwe EPR-centrales in Hinkley Point zijn te bouwen. Dat alles wijst op een kennlijk diepgaande interne strijd binnen het energiebedrijf over de te volgen koers.

Cijfers over de EPR-centrales voor Hinkley Point

Met een vermogen van 1650 MW is de EPR de grootste kerncentrale die momenteel beschikbaar is. De bouwsom van beide centrales in Hinkley Point bedraagt 14 en 10 miljard euro, de geplande bouwtijd ruim zes jaar. Er is per centrale 400.000 m3 beton nodig. Om de centrale nog enigszins renderend te maken levert de Britse regering gedurende 35 jaar een subsidie van in totaal £ 18 miljard (€ 22 miljard) op de geleverde atoomstroom. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat de centrales in 2023 gereed zouden zijn.