Jan Ploeger is civiel ingenieur, verkeerskundig en gepensioneerd. Onlangs promoveerde hij aan de TU Eindhoven op het verstandshuwelijk tussen fiets en trein.

DRIVE: De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. In DRIVE vertellen ingenieurs over wat ze beweegt. Fotograaf Bianca Sistermans maakt het portret.

 

‘Als middelbare scholier was ik al gefascineerd door de fiets. Een fiets gaf je vrijheid, onafhankelijkheid, weg kunnen zonder je ouders. Dat gevoel. Mijn vriend en ik fietsten al keuvelend de kilometers naar school. Waarom zouden we vroeg opstaan voor een krantenwijkje? We konden het prima af zonder brommer.'

Geen spijt

'Ik wilde verkeerskunde en planologie studeren. Dat kon in Utrecht. Maar mijn mentor, tevens mijn aardrijkskundeleraar, vertelde mijn ouders dat ik beter was in de technische vakken. Dat kon in Delft. Zo ging dat toen.

Van mijn studie civiele techniek heb ik absoluut geen spijt gehad. Na tien jaar bij een klein ingenieursbureau heb ik vooral in het openbaar bestuur gewerkt, altijd op het vlak van openbaar vervoer en verkeersveiligheid. Een vriend voorspelde vroeger dat ik minister van Verkeer en Waterstaat zou worden. Dat is niet uitgekomen.'

Fietscongres

'Al tijdens mijn afstuderen begon ik met mijn archief over de fiets, mijn eigen bibliotheek met tijdschriften van de fietsersbond en vakbladen. In de afgelopen veertig jaar heb ik veel verzameld. Allesstaat  in een database, zodat ik weet waar ik wat kan vinden.

Het idee om te promoveren heb ik altijd al gehad, maar het kwam er niet van. Tot ik voor het Nationale Fietscongres een discussiestuk schreef. Dat ging erover dat de bromfiets weliswaar inmiddels naar de rijbaan is verhuisd, maar dat er intussen weer allerlei ander gedoe op het fietspad verschijnt. Bakfietsen en fatbikes bijvoorbeeld zijn breder en rijden veel harder dan bij het opstellen van de richtlijnen was bedacht. Fietspaden zijn vaak te smal en daardoor levensgevaarlijk.

Op dat congres sprak Ruth Oldenziel mij aan. Zij was als hoogleraar net in Eindhoven begonnen met onderzoek naar de geschiedenis van het fietsverkeer. Ze was snel overtuigd dat ik bij haar moest komen promoveren. Dat was in 2016. Pas in 2019 ging ik met pensioen, maar ik ben wel gelijk gaan meedraaien in Oldenziels team. Ik begon met interviews met mensen uit het veld. Er is weinig wetenschappelijk verkeerskundige theorie opgeschreven in al die jaren. Heel veel kennis zit in de koppen van mensen; als zij er niet meer zijn, verdwijnt ook die kennis. Dus wat ik heb gedaan, is die hoofden leeghalen, mijn eigen hoofd goed leeghalen en alles op papier zetten.'

Digitalisering

'In mijn vakgebied is weinig gedigitaliseerd. Terwijl er veel goede verhalen zijn geschreven, die niet zijn verouderd. Neem nu vraagafhankelijke openbaarvervoersystemen. Toen ik afstudeerde waren daar al pilots voor. Nu, veertig jaar later, zijn er nog steeds pilots. En als die afgelopen zijn, is er weer niets, terwijl er wel geld voor is en dit soort systemen een belangrijke aanvulling zijn op het verschalen van het openbaar vervoer. Hebben we niets geleerd in al die tijd? Ik ben nu begonnen met een paar vrijwilligers om alle jaargangen van het ANWB-blad Verkeerskunde te digitaliseren. Ik heb ze bewaard sinds 1980, iemand anders sinds 1974.'

Verkeersveiligheid

'Waar ik van baal is dat de doelstellingen voor verkeersveiligheid niet bereikt zijn. Het aantal verkeersdoden blijft onaanvaardbaar hoog. Dat komt door de toename van elektrische fietsen, maar ook door ondeskundigheid van veel partijen. De discussie gaat nu over het verplicht stellen van een helm, maar alleen een helm helpt iemand van 85 niet als die valt. Er zijn fraaie rapporten geschreven hoe de fietsinfrastructuur veiliger kan, ook voor ouderen. Maar gemeenten vinden dat gauw te duur. 

Ook voor de dodehoek is nog steeds geen waarschuwingssysteem in vrachtwagens ingebouwd. Nee, een sticker waarschuwt scholieren om op te letten als een vrachtwagen rechts afslaat. Terwijl er technologie is om dit op te lossen.’

Foto: Bianca Sistermans