Het Nederlandse rivierlandschap is mede getekend door zijn dijken. Zes teams namen die ruimtelijke kwaliteit als uitgangspunt om met verrassende ontwerpen te komen.

Het had iets zinderends bij de presentatie van plannen voor de toekomst van de dijk. Zes ontwerpteams hadden de opdracht om met visies te komen voor het rivierlandschap, met een niet gering pakket aan eisen: multifunctioneel, bewoonbaar, veilig en klimaatbestendig. Overkoepelend idee was: zie de dijk als een systeem dat zich kan aanpassen aan veranderende veiligheidseisen en de wensen uit het gebied, vandaar de term van de adaptieve dijk.

Dit initiatief vanuit de branchevereniging van architecten BNA sluit aan op het besef dat een dijk niet alleen een waterkering is, maar ook een bepalend ruimtelijk element. Bij het ontwerp van een dijk zijn daarom niet alleen de veiligheidseisen van belang, maar ook de betekenis in het landschap. Die rol wordt nog belangrijker nu het rivierengebied voor de enorme opgave staat om te voldoen aan de strengere normen van het nieuwe Deltaprogramma.

Dat maakt het extra spannend om te zien of hun ideeën ook betekenis kunnen hebben voor de versterkingsopgave van de komende decennia. Ook geeft zo'n wedstrijd inzicht in de visie van een nieuwe generatie ontwerpers op de toekomst van de dijk. Een verslag van de opvallendste ontwerpen. Alle inzendingen zijn te vinden op de site van BNA.

De Jong Gortemaker Algra: beleving van de dijk

 

Het dichtst bij de bestaande situatie bleef het team van de bureaus de Jong Gortemaker Algra, Bosch Slabbers en Steenhuis Meurs. Zij hadden voor de IJsseldijk Rouute 53 bedacht, naar het nummer van de Sallandse bandijk. ‘Hoe kunnen we op die route de beleving van de dijk versterken’, zo verwoordde Femke Feenstra van bureau de Jong Gortemaker Algra.  Die beleving is niet overal het zelfde. Soms ligt de dijk helemaal in het groen, soms is hij onderdeel van een provinciale weg, dan weer is hij een dorpsstraat.  Het leidde tot drie ontwerpconcepten.

De verstilde dijk ligt in het groen, bovenop de dijk is er een wandelpad, de fietsers worden van de dijk afgeleid naar een flonderpad op palen in de uiterwaarden, bij hoge rivierstand ziet hij aan weerzijden water.

De versnelde dijk is een provinciale weg, het fietspad wordt verhoogd aangelegd en vormt daarmee tegelijk een keermuur. Speciaal is het IJsselliniemuseum dat in een waterbassin komt te liggen als voorbeeld van de inundatietechniek, het onder water laten lopen van land.

De dorpsdijk krijgt zijn intimiteit terug, het autoverkeer verdwijnt in een tunnel in de dijk. Het buitenland krijgt een trap, wat de dijk sterker maakt en voor het dorp nieuwe verblijfruimte creëert.

Kooiman Cultuurhistorische Projecten: dynamische dijk

Het bijzondere van de rivierdijk is de dynamiek: het water staat meestal hoog in winter en vroeg voorjaar, en laag in de zomer, en er is de aanvoer van sediment. Next Architects, HNS Landschapsarchitecten, Kooiman Cultuurhistorische projecten en Dura Vermeer willen die dynamiek terug zien in het gebruik van de dijk.  ‘Nu zet men de dijk op slot, maken hem steeds monofunctioneler. Wij geloven meer in een onderhouds- en groeiplan voor de dijk’, aldus Marinus Kooiman. Zo noemde hij het voorbeeld van verplaatsbare wooncabines, die bij laagwater in de uiterwaarde staan en bij hoogwater achter de dijk worden teruggetrokken, of woningen die met de hoogte van de dijk meegroeien (woningen op vijzels gebeurt nu al incidenteel). Maar ook door dijkversterking en gebruik te combineren: maak van de steunberm aan de binnenkant een boomgaard. Benut ook sediment vanuit de rivier en de uiterwaarde om de dijk te versterken en in het achterland nieuwe natuur te creëren. Kortom: benader de dijk niet als een geïsoleerde barrière in het landschap, maar betrek een veel bredere zone in de ontwikkeling, zowel van het gebied als de dijk zelf.

Lola Landscape Architects: natuurdijk

De Grebbedijk is de poortwachter voor de Gelderse Vallei met een groot overstromingsrisico. Vandaar de gedachte om er een Deltadijk van te maken, een dijk die zo breed en daarmee sterk is dat de faalkans verwaarloosbaar is. The Cloud Collective, Lola Landscape Architects, Braaksma & Roos Architectenbureau gaven daar een heel eigen invulling aan. Eric-Jan Pleister van Lola: ‘We kunnen niet eeuwig doorgaan met het verhogen en versterken van de dijken.’ Toch doen ze dat bij de Grebbedijk in zekere zin wel. Op een oude oeverwal achter de Grebbedijk komt een stevige drempel die de kern vormt van een nieuwe dijk. Vervolgens gaan boeren in het tussengebied wilgen telen, waarbij het gesnoeide wilgenmateriaal wordt gebruikt op de dijkdrempel verder te verhogen. De dijk wordt verder versterkt met uitgegraven grond uit het tussengebied, waar water wordt ingelaten. Gaandeweg ontstaat er zo achter de Grebbedijk dijk en een brede zone van nat wilgenmoeras met de nieuwe dijk als bescherming van het achterland.

Kanttekeningen

Er zijn genoeg kanttekeningen te plaatsen bij dit soort ideeën. Is die nieuwe dijk met zijn eigenaardige samenstelling wel stevig genoeg, hoe praktisch is het om twee keer per jaar een woning te verplaatsen, kan de waterbeheerder een dijk nog wel onder handen nemen wanneer die ook voor ta van andere zaken wordt gebruikt?  Dat geldt bijvoorbeeld ook voor ideeën om de rivier zelf zijn sediment te laten aangroeien aan de rivierkant van de dijk, of de dijk te ontlasten door een natte zone te creëren in het achterland.

Maar die kanttekeningen hebben tegelijk een hoog doe-het-nu-maar-zoals-we-gewend-zijn gehalte, en dat is de dood in de creatieve pot. Kijk breder naar de dijk, benut sediment, maak de dijk tot een levende kern waar bewoners verschillende activiteiten aan vast knopen, kijk hoe natuurontwikkeling kan bijdragen aan binnenwaartse versterking van een dijk. Het zijn resultaten van deze ontwerpexercitie die de komende ingrijpende werkzaamheden in het rivierengebied zouden moeten inspireren.