Topsport krijgt alle aandacht, maar het zijn de verenigingen die het hart van de sport vormen. Project Innovation Clubhouse moet dat verenigingsleven toekomstbestendig maken.  


Het zijn in de regel de topsporters voor wie de innovatieve sporttechnologieën worden ontwikkeld. Zij krijgen als eerste de aerodynamische pakken, de sterkste baanfietsen van het lichtste materiaal of die superieure dartpijltjes die bijna vanzelf in de triple 20 landen. 

‘Drie jaar geleden realiseerden we ons: we hebben de afgelopen jaren veel gedaan voor de topsport, nu is het tijd te onderzoeken wat we kunnen betekenen voor de maatschappij.’ Dat zegt Daan Bregman, business director van het Sports Engineering Institute van de TU Delft dat dit jaar zijn tiende verjaardag viert. 

Bregman besloot nieuwe ambities te formuleren, waarin niet langer het behalen of bedienen van de sportieve top leidend is, maar een maatschappelijke opgave. Hij belandde bij de kern van de Nederlandse sport: het verenigingsleven. ‘Juist dat staat onder druk. We zien het niet meer zitten elke zaterdag om half 9 op het veld staan of vast op de dinsdagavond te trainen.’


Sociale infrastructuur

Het aantal vrijwilligers – cruciaal om verenigingen te laten draaien – loopt vrijwel overal terug, terwijl de druk op de ruimte, zeker in de steden, steeds groter wordt. En het vastgoed is verouderd. ‘Veel sportverenigingen staan letterlijk op omvallen’, zegt Bregman. ‘Kantines dateren uit de jaren 50 of 60 en zijn nu aan vervanging toe. Maar daarvoor ontbreken geld en mankracht.’

Bregman wist de voetbalbond KNVB, de gemeente Amsterdam en het AMS Institute voor zijn aanpak te winnen. De insteek is niet langer allemaal problemen te zien, maar juist de kansen die er liggen. ‘Je kunt namelijk net zo goed zeggen dat het verenigingsleven in Nederland een unieke sociale infrastructuur biedt die het versterken waard is. Daarmee kunnen we veel méér doen dan dat we er een paar uur in de week komen sporten.’ 


Huiswerkklas

Het resultaat is het project Innovation Clubhouse, dat afgelopen jaar van start ging en dat deze zomer vorm krijgt in een buitenwijk van de hoofdstad, waar een ‘levend lab’ komt dat veel méér is dan een traditionele kantine. 

Het project moet nadrukkelijk niét resulteren in een hightech ‘kantine van de toekomst’, maakt Bregman duidelijk. Wel moet er een nieuw, functionerend clubgebouw ontstaan waarbinnen doorlopend innovaties kunnen worden getoetst in de praktijk.

Dat kunnen slimme oplossingen zijn om het gebouw en de om­geving te verduurzamen, of om mensen meer te laten bewegen. Maar net zo goed wordt er sociaal geïnnoveerd, door wijkfuncties als huiswerkklassen of een dependance van de bibliotheek binnen het clubhuis onder te brengen.

‘Zo willen we verenigingen creëren die toekomstbestendig zijn, die eenvoudig kunnen mee­bewegen met maatschappelijke veranderingen. En dat kan op een hele reeks thema’s, zowel als het gaat om fysieke componenten, die bijvoorbeeld de bouw van de kantine of onderhoud van het sportcomplex betreffen, als om sociale componenten: dat de club een rol kan vervullen waaraan op dat moment behoefte is.’


Voortdurende interactie

Met de sportvereniging help je de hele omgeving, is de achterliggende gedachte. ‘Zo’n club is een kleine samenleving, in voortdurende interactie met de wijk. Dat maakt het clubhuis een mooie plek om nieuwe ideeën te testen en toetsen’, zegt Bregman.

 

MEER LEZEN OVER INNOVATION CLUBHOUSE?

Lees het volledige artikel in het julinummer van De Ingenieur. Koop hier de digitale versie voor €9,75 of neem een abonnement!