Vrouwen die zich verdiepten in de natuurwetenschappen zijn er al eeuwen. Margriet van der Heijden brengt ze voor het voetlicht in dit prettig leesbare boek.

 

Wie toonde als eerste de broeikaswerking aan van koolstofdioxide? De Ier John Tyndall wellicht? Hij publiceerde in 1861 al laboratoriumresultaten die lieten zien dat waterdamp en CO2 warmtestraling opnemen. Of toch de Zweed Svante Arrhenius, die in 1896 met berekeningen kwam van wisselende temperaturen op aarde door variaties in CO2? Het antwoord: geen van beiden.

De heren werden voorgegaan door de Amerikaanse Eunice Newton Foote, die in 1856 in een artikel in de American Journal of Science aantoonde dat de opwarming van de lucht door de zon toenam onder invloed van kooldioxide. ‘Als de lucht in een periode van de geschiedenis was vermengd met een grotere hoeveelheid koolzuur dan nu het geval is, zou dat geresulteerd hebben in een hogere temperatuur’, merkte ze op. Het idee werd, in tegenstelling tot dat van Tyndall een paar jaar later, lauw ontvangen.

De reden daarvoor is eigenlijk niet bekend, schrijft Margriet van der Heijden in het in november verschenen boek Ongekend. Over vrouwen in de natuurwetenschap die over het hoofd werden gezien. Misschien nam men Newton Foote minder serieus omdat ze vrouw was, misschien omdat ze geen academische positie had, misschien omdat de tijd er nog (net) niet rijp voor was. Maar hoe dan ook, de publicatie is een reden haar te eren als de eerste klimaatwetenschapper ooit.

Van der Heijden schreef de afgelopen jaren een rubriek voor NRC, met korte levensbeschrijvingen van vrouwen die ontdekkingen deden in de natuurwetenschappen, maar niet in de geschiedenisboeken belandden. Die verhalen zijn in dit boek gebundeld, aangevuld met portretten van een aantal bekendere vrouwelijke natuurwetenschappers, en voorzien van een uitvoerig essay over vrouwen in de wetenschap, verwachtingen van ‘bescheiden dienstbaarheid’ en hoe dat kan botsen.

 

Incognito

Zoals bijvoorbeeld bij de wiskundige Grace Chisholm Young (1868-1944). ‘Ik vond het prettig om incognito te zijn voor de buitenwereld, en ik vond dat ik daartoe het volste recht had, omdat echtgenoten een eenheid vormen… Ik wil niet verward worden met de moderne, ambitieuze vrouw, ambitieus voor zichzelf en eigen verheerlijking.’ Zo verklaarde zij aan een vriendin waarom de gezamenlijke publicaties van haar en haar echtgenoot jarenlang onder één naam – namelijk die van de echtgenoot – waren uitgegeven.

‘Alles nu onder mijn naam, en later, wanneer dat geen materieel gewin meer oplevert, alles onder jouw naam’, was wat de man in kwestie er zelf over zei. Niet uit eerbejag, arrogantie of onderschatting van zijn vrouw, maar simpelweg om praktische redenen: voor hem was het belangrijk, want hij moest de kost verdienen. Zij kon immers toch geen baan krijgen.

Vaak waren het dit soort rolpatronen, wetten en praktische overwegingen die de vrouwen van destijds belemmerden om een ster in hun vak te worden, laat Van der Heijden zien. Dat doet ze overigens zonder een schuldige aan te wijzen: Van der Heijden oordeelt niet, maar beschrijft gewoon hoe het was om zowel natuurwetenschappelijk onderzoeker als vrouw te zijn.

In sommige gevallen waren de successen die de vrouwen wél boekten juist te danken aan de (praktische) hulp van mannelijke vrienden of kennissen. Van der Heijden beschrijft hoe het komt dat de meeste van deze vrouwen nooit beroemd zijn geworden en geeft hen alsnog het platform dat ze verdienen.

 

Nog steeds

Uit het inleidende essay blijkt dat vrouwen in de natuurwetenschappen nog altijd geen vanzelfsprekendheid zijn. Toen Van der Heijden – zelf deeltjesfysicus – ooit met een fotograaf op pad ging om iemand bij een technische universiteit te interviewen, werden de antwoorden met technische details steevast tot de fotograaf gericht. Een anekdote natuurlijk, maar wel één die elke vrouw herkent.

Van der Heijden hoopt dat de korte portretten niet alleen inzicht geven in hoe het vrouwen in de natuurwetenschappen de afgelopen eeuwen is vergaan, maar ook dat deze leesplezier verschaffen, schrijft ze in haar inleiding. Dat is zeker gelukt. De verhalen zijn sprekend, helder en prettig leesbaar. En dat is mede te danken aan de boeiende levens van de vrouwen waar het over gaat.

 

 

 

 

 

 

Ongekend. Over vrouwen in de wetenschap die over het hoofd werden gezien

 Margriet van der Heijden | 208 Blz. | €19,99