Het internet bestaat 28 jaar en ter ere daarvan publiceerde de uitvinder ervan, Tim Berners-Lee, een open brief waarin hij vaststelt welke dingen er mis zijn met het internet. We zijn de controle over onze data kwijt, er is teveel misinformatie en politieke advertenties zijn niet transparant. Voorstellen voor hoe het beter kan, doet hij ook. Voor sommigen gaat hij echter nog niet ver genoeg.


Het is natuurlijk in de eerste plaats een succesverhaal, de uitvinding van het world wide web. Ooit begonnen als een computernetwerk voor maar een handjevol wetenschappers groeide het uit tot een praktisch onmisbaar deel van ons leven. Want hoe zouden we vandaag de dag nog functioneren zonder internet, e-mail, Google, Whatsapp, Skype, Amazon, Bol.com, Buienradar enzovoort?

Maar de verwevenheid van het internet met ons leven heeft ook schaduwkanten. Grote bedrijven hebben steeds meer macht en invloed gekregen op het web. Toen Google eenmaal de dominante zoekmachine was geworden, rond 2001, groeide de onderneming snel verder uit tot het machtigste bedrijf van het internet, momenteel goed voor een marktwaarde van 550 miljard euro. Daar kwam het afgelopen decennium nog eens Facebook bij (375 miljard euro). Ooit klein begonnen als een lollig smoelenboek met de foto’s van klasgenoten, maar op onnavolgbare wijze uitgegroeid tot hét digitale platform voor het delen van foto’s, artikelen, meningen en kattenfilmpjes. Miljarden mensen wereldwijd gebruiken Facebook om in contact te blijven met familie en vrienden.
 

Gratis

Constant in contact blijven met anderen via internet is natuurlijk geweldig, maar de keerzijde daarvan is dat we met zijn allen persoonlijke gegevens inleveren voor die gratis diensten, schrijft Berners-Lee in een open brief . Juridisch gezien valt de bedrijven weinig aan te rekenen, want we tekenen allemaal bij het kruisje, maar meestal doen we dat zonder alle terms & conditions te lezen.

En dat is problematisch, want we hebben geen enkele zicht op welke informatie een Facebook over ons opslaat en wat het daarmee doet. ‘We profiteren niet van de voordelen die we zouden hebben als we zelf kozen welk informatie we met wie wilden delen’, schrijft Berners-Lee. ‘Sterker nog, we hebben niet eens invloed op welke data we wel en welke we liever níet delen met bedrijven. De terms & conditions zijn alles of niets.’

Berners-Lee (foto rechts) werkt tegenwoordig als hoogleraar op het MIT en is daarnaast werkzaam voor de Web Foundation, die hij oprichtte en die opkomt voor een open toegankelijk internet voor iedereen.
 

Geëxecuteerd

Als gegevens over jou alleen zouden worden gebruikt voor advertenties is dat nog tot daar aan toe. Maar als een overheid toegang eist tot de data van bedrijven als Facebook en Google, dan is het hek van de dam. Dan lopen in het ergste geval dissidenten of kritische bloggers het risico om gearresteerd te worden of geëxecuteerd. ‘Ja, maar ik vertrouw mijn overheid volledig’, zul je misschien zeggen. Prima, dat kan, maar wie zegt dat dat altijd zo blijft? De overheid is geen constante. Kijk even goed naar wat er momenteel gebeurt in de Verenigde Staten. Trouwens, zelfs in democratische rechtsstaten heeft een overheid die overal in meegluurt een beperkend effect op de vrijheid van meningsuiting.
 

Fake news

Probleem nummer twee waar Berners-Lee op wijst is de grote hoeveelheid misinformatie op het internet. Fake news is daar één vorm van; de belachelijke term alternative facts een andere uitwas. Feit is dat veel mensen hun nieuws maar via een beperkt aantal – gratis – websites tot zich nemen. En die werken dan ook nog eens allemaal met de perverse prikkel dat deze websites meer geld verdienen als we vaker op berichten klikken. En waar klik je sneller op? Op een bericht dat sensationeel klinkt, bangmakerig is of je lijkt te bevestigen in wat je toch al dacht. Zo ontstaan filter bubbles en echokamers, waarin we bijna nooit meer een afwijkend geluid te horen krijgen of een afgewogen analyse lezen van complexe problemen.
 

Politieke advertenties

En zo komen we bij probleem nummer drie dat Berners-Lee benoemt: de ondoorzichtigheid van de politieke advertenties. Dankzij het feit dat veel mensen maar op een paar websites komen én dat er veel persoonlijk informatie bekend is over hen, richten politieke campagneteams zich met heel gerichte gepersonaliseerde advertenties op potentiële kiezers. Nu is dat op zich niet erg, maar serieuzer wordt het wanneer vanuit die advertenties wordt verwezen naar websites met nepnieuws of als bepaalde politieke partijen heel eenzijdig worden zwartgemaakt.
 

Mogelijke oplossingen

Berners-Lee is de eerste om toe te geven dat er geen eenvoudige oplossingen zijn voor deze ingewikkelde problemen. ‘We moeten samenwerken met webbedrijven om consumenten weer een bepaalde mate van controle te geven over hun persoonlijke data’, schrijft hij. Dat kan bijvoorbeeld met nieuwe technologie, waar hij zelf ook aan werkt binnen het project Solid van het MIT. Ook is er behoefte aan betere verdienmodellen voor websites en online media, zoals abonnementen en microbetalingen (zoals van het Nederlandse Blendle).

Wat mij betreft stellen we een paar algemene principes op waar de bedenkers van algoritmes zich aan moeten houden

‘We moeten vechten tegen overheden die te veel surveillance – toezicht – willen, desnoods tot in de rechtszaal’, vindt Berners-Lee. ‘Verder moeten we druk uitoefenen op belangrijke poortwachters als Google en Facebook om meer te doen tegen nepnieuws (lees: ‘Facebook huurt factcheckers in tegen nepnieuws’). Verder moeten de algoritmes die dit soort bedrijven hanteren transparant worden, zodat we beter begrijpen wat ze precies doen. En wat mij betreft stellen we een paar algemene principes op waar de bedenkers van algoritmes – programmeurs en de bouwers van software – zich aan moeten houden.’ (lees ook: ‘Ethische commissies voor informatica’). De Web Foundation waar Berners-Lee voor werkt, gaat met voorstellen komen om deze problemen te tackelen.
 

Niet ver genoeg

Maar anderen vinden dat Berners-Lee nog niet ver genoeg gaat met zijn analyse. We kunnen de echte problemen niet oplossen door samen te werken met de bedrijven die schuldig zijn, meent ontwerper, ontwikkelaar en activist Aral Balkan. Het systeem is rot, is zijn wat boude analyse: ‘We zitten met een systeem – Surveillance Capitalism – waar alle informatie is gebundeld op dezelfde plek als waar het kapitaal zit. En dat heeft geleid tot een handvol monopolistische bedrijven die onze persoonlijke ervaringen filteren, manipuleren en exploiteren.’

Als Berners-Lee dus voorstelt om te proberen samen met Facebook en Google de problemen op te lossen, dan vindt Balkan dat naïef. ‘Het is niet in hun belang om de huidige situatie te veranderen, dus zij zullen daar niet aan meewerken. Van hen hoeven we de oplossingen niet te verwachten, want voor hen werkt het internet geweldig – het is een goudmijn.’
 

Regulering

We moeten het dan ook veel meer zoeken in regulering; overheden zouden de genoemde bedrijven aan banden moeten leggen, meent Balkan. ‘Big data is de big tobacco van onze tijd. Iedereen die dit inziet, iedereen die niet een belang heeft in Facebook of Google, zal moeten meelobbyen bij overheden voor strengere regulering van de techsector.’

 

Openingsbeeld Graffiti met een duidelijke mening over Google. Bron: ~drnour; Lloyd Trufelman