Als ware kunstwerken hangen wetenschappelijke afbeeldingen in het Stedelijk Museum Breda. De grens tussen kunst en wetenschap vervaagt, stelt museumdirecteur Dingeman Kuilman. Hij pleit dan ook voor meer samenwerking tussen wetenschappers en kunstenaars. 'Onderzoeksbeeld is zo belangrijk geworden dat een kritische reflectie erop echt nodig is.'

De afbeelding lijkt bijna een Van Gogh, met zijn patroon en zijn felgele en knalblauwe kleuren. Toch is het een microscoopopname van de zuignapjes van een geelgerande watertor, die als een waar kunstwerk aan de muur van het Stedelijk Museum Breda hangt.

En het is niet de enige wetenschappelijke illustratie die daar is te bezichtigen in het kader van de tentoonstelling True Beauty. Op de grens van kunst en wetenschap. Even verderop hangt een microscoopopname van een haarzakje van een kat, ernaast een afbeelding van Jupiter.

 

Deze microscoopopname laat de zuignapjes op de voorpoten van een mannelijke geelgerande watertor zien, die zich daarmee tijdens het paren vastklemt aan het schild van het vrouwtje. (foto Spike Walker)

 

Verantwoordelijk voor het geëxposeerde wetenschapsbeeld is Dingeman Kuilman, algemeen directeur van het Stedelijk Museum Breda en curator van de tijdelijke tentoonstelling. ‘True Beauty is geen wetenschapstentoonstelling, waar plaatjes dienen ter illustratie’, benadrukt hij. ‘Uitgangspunt is het beeld zelf.’

Sommigen geven hun werk een artistieke allure die eerder hoort bij een museum dan een laboratorium

Volgens Kuilman is het wetenschappelijke beeld tegenwoordig van dusdanige kwaliteit dat het daadwerkelijk thuishoort in een museum voor beeldende kunst. ‘Onderzoekers kunnen steeds meer zichtbaar maken. De gebruikte onderzoeksinstrumenten leveren datasets, die wetenschappers vervolgens visueel moeten interpreteren. Dat vereist voorstellingsvermogen; verbeeldingskracht. Sommigen geven hun werk zelfs een artistieke allure die eerder hoort bij een museum dan een laboratorium.’

 

Christiaan Huygens

De tentoonstelling benadrukt het belang van verbeeldingskracht in de wetenschap. ‘Vroeger was dat een belangrijk onderzoeksinstrument’, legt Kuilman uit. ‘Ik las laatst hoe Christiaan Huygens een sterrenkijker maakte. Omdat de lenzen toen nog niet zo goed waren, moest hij bij het tekenen van wat hij erdoor zag veel zelf bedenken. Technische hulpmiddelen leverden de input, maar er was verbeeldingskracht nodig om tot resultaat te komen. In de eeuwen die volgden, is het instrumentarium verfijnd: er kwamen camera’s die iedereen hetzelfde lieten zien. Er ontstond een technische objectiviteit.’

Technische hulpmiddelen leverden de input, maar er was verbeeldingskracht nodig om tot resultaat te komen

Maar de ontwikkeling is verder gegaan, vervolgt Kuilman. ‘Inmiddels leveren instrumenten beeld als informatie. Bij het visueel interpreteren daarvan is weer verbeeldingskracht nodig, waarmee we terug zijn bij Huygens. Bij het omzetten van die objectieve informatie over de werkelijkheid in beeld maken wetenschappers in wezen ­artistieke keuzes.’

 

Romantische voorstelling

Een microscoopopname van een kankercel. Met
onnatuurlijke kleuren zijn een aantal onderdelen
zichtbaar gemaakt: de mitochondrieën (rood),
het endoplasmatisch reticulum (geel) en de kern (grijs).
(foto Sriram Subramaniam/National Cancer Institute)

Kuilman vergelijkt het visualiseren van data met het bewerken van RAW-bestanden door een fotograaf. ‘Een RAW-bestand is een ruwe en onbewerkte weergave van wat de beeldsensor in een camera heeft vastgelegd. Elektronenmicroscopie bijvoorbeeld levert ook ruwe en onbewerkte data op. Beslissingen over de kleur, de lichtinval en de ­uitsnede bepalen de uiteindelijke kwaliteit van het beeld.’

Als voorbeeld laat hij een microscoopopname zien van een kankercel. ‘De wetenschapper moet kiezen van welke kant hij de cel in beeld brengt, welke scherptediepte hij aanbrengt en welke kleuren hij gebruikt. Er ligt een loep­scherpe, objectieve opname aan ten grondslag, maar het beeld is geësthetiseerd. Het is een haast romantische voorstelling geworden van iets kwaadaardigs.’

 

Verstopt in een voetnoot

De belangstelling voor zowel kunst al wetenschap is er altijd geweest bij Kuilman, die na drie jaar zijn studie geneeskunde afbrak om naar de Gerrit Rietveld Academie te gaan. Voor de ­tentoonstelling zocht hij in databases van universiteiten en onderzoeksinstituten verspreid over de hele wereld naar illustraties bij wetenschappelijke artikelen. ­Uiteindelijk selecteerde hij er vijftig die een bepaalde kunstzinnige ­kwaliteit hebben. ‘Het was krankzinnig veel werk. Maar het is heel bevredigend om in de voetnoot van een ­wetenschappelijk artikel een prachtig plaatje te vinden dat anders verstopt was gebleven.’

Gaandeweg tekenden zich tijdens zijn zoektocht als vanzelf de belangrijkste onderzoeksvelden van dit moment af. ‘Er wordt veel onderzoek gedaan naar de hersenen, kanker, de ruimte en materie. Dat zie je terug in de tentoonstelling.’

De beeldproductie is de laatste jaren echt geëxplodeerd

Verder is het karakter van het wetenschappelijke beeld de afgelopen tien à twintig jaar veranderd, signaleert Kuilman. ‘Dat komt door de digitalisering. Er zijn betere tools voorhanden, waardoor er meer in beeld is te brengen en betere beelden zijn te maken. Bovendien zijn er meer publicatiemogelijkheden voor beeld. Door de toenemende concurrentiedruk tussen universiteiten en onderzoeksinstituten is het ook noodzakelijk om onderzoek zichtbaarder te maken en de maatschappelijke relevantie aan te tonen. Beeld vormt een venster voor het publiek. Dit allemaal heeft een stimulerende werking gehad op de beeldproductie, die echt is geëxplodeerd.’

De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA produceert bijvoorbeeld non-stop beeld. ‘Speciale visualisation teams doen niet anders dan afbeeldingen van missies produceren. Veel grote universiteiten hebben inmiddels ook zulke teams. Het is een tak die snel is ontwikkeld en nog volop in ­ontwikkeling is.’

 

Outsider art

Het visualiseren maakt artistiek talent los bij wetenschappers, stelt Kuilman. ‘Sommigen gaan daarbij verder dan zuiver illustratief nodig is. Dat geeft het beeld gelaagdheid en een bepaalde kwaliteit.’

 

Afbeelding van een connectoom, een kaart van de verbindingen in de hersenen. Hiervoor is eerst een MRI-scan gemaakt, wat doorsneden van het brein opleverde. Deze 'plakjes' zijn aan elkaar gekoppeld en in een aantal stappen bewerkt tot dit object. (foto David Liewald/University of Edinburgh

 

Hij wijst op een afbeelding van een zogeheten connectoom, die laat zien hoe de verschillende zenuwbanen in de hersenen lopen en met elkaar zijn verbonden. ‘De onderzoeker, David Liewald van de Britse University of Edinburgh, heeft het connectoom in de ruimte gehangen. Hij heeft het zelfs een schaduw gegeven, waardoor het een object wordt en het iets surrealistisch krijgt. Het is fascinerend hoe hij al dan niet bewust voor deze vorm kiest.’

 

Leegte

Op dit moment lijkt wetenschap zich vaak af te spelen in zo’n zwarte ruimte, vertelt hij. ‘De beelden worden in leegte geprojecteerd. Die leegte heft de schaal op, waardoor je niet meer kunt inschatten of iets groot of klein is.’ De tentoonstelling speelt daarmee. Zo lijken de ­eerdergenoemde foto van Jupiter en het kattenhaarzakje verdacht veel op elkaar. Ze hangen dan ook zij aan zij.

 

Het preparaat van een kattenhaarzakje.
In het zakje zit een zich ontwikkelende haar.
Het geheel bevindt zich in een stukje huid.
(foto James Patterson)
Ruimtesonde Juno maakt beelden van
de planeet Jupiter. 'Burger-wetenschapper'
Gerald Eichstädt heeft de data van zo'n
opname bewerkt met 'valse kleuren'.
(foto Gerald Eichstädt/NASA)

 

Kuilman vergelijkt het beeld met outsider art. ‘Dat is kunst waar geen bewust idee achter zit. Het grote verschil met reguliere kunst is dat het ontbreekt aan reflectie op het werk.’ Graag zou hij zien dat wetenschappers dat laatste wel gaan doen. ‘Onderzoeksbeeld is zo belangrijk geworden dat een kritische reflectie erop echt nodig is. In hoeverre mogen wetenschappers iets mooier maken dan het is? ­Misschien moeten we daar conventies over afspreken. Want hoe wáár is het beeld? Heeft dat dezelfde waarheidsclaim als de wetenschap zelf?’

 

Culturele verschillen

Wat Kuilman betreft, is het zeker niet de laatste keer dat wetenschappelijke illustraties als beeldende kunst in een museum zijn te bezichtigen. ‘Zo’n tentoonstelling zou elke twee jaar moeten terugkeren. Dan kun je ook kijken of er trends waarneembaar zijn.’

Ideeën voor een vervolg heeft Kuilman te over. ‘Je zou een fantastische tentoonstelling kunnen maken over de representatie van kanker gedurende de afgelopen honderd jaar. Dat moet dan geen geïllustreerd chronologisch overzicht zijn van hoe het kankeronderzoek zich heeft ontwikkeld, maar een overzicht van wat voor beeld de ziekte heeft opgeleverd. Hoe is dat de afgelopen eeuw veranderd?’

Zo'n tentoonstelling zou elke twee jaar moeten terugkeren

Een andere interessante vraag is of er culturele verschillen bestaan. ‘Brengt een Chinese onderzoeker een kankercel hetzelfde in beeld als een Zwitserse? Is er een Europese school? Een Amerikaanse school? Een Aziatische? Zo kun je bij elke vervolgtentoonstelling steeds een andere focus aanbrengen.’

Kortom, inspiratie genoeg. ‘Ja’, lacht hij, ‘ik zou best een heel museum rond dit thema kunnen programmeren.’

 

De tentoonstelling 'True Beauty – Op de grens van kunst en wetenschap' is nog tot en met zondag 19 augustus 2018 te zien in het Stedelijk Museum Breda.

 

Openingsbeeld: JornB.com Photography