Wat kan Nederland doen als de zee flink stijgt?
Welke opties heeft Nederland als de zeespiegel sterk gaat stijgen? Op die vraag geeft een nieuw rapport van Deltares antwoord. Er zijn verschillende strategieën, van de boel dichttimmeren tot meebewegen met de stijgende zee. Harde keuzes hoeven we nu nog niet te maken.
‘Business as usual’ is in ieder geval niet het juiste antwoord op een sterke stijging van de zeespiegel als gevolg van klimaatverandering. Nederland ligt in een rivierdelta en een deel van ons land ligt onder zeeniveau. We zullen, kortom, uiteindelijk veel méér moeten doen dan nu om onszelf te beschermen tegen de zee.
2 tot 4 meter
Welke opties er daarbij zijn, staat in een maandag verschenen rapport van Deltares, gemaakt in opdracht van de Deltacommissaris, Peter Glas, en in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving, Rijkswaterstaat en aantal Nederlandse universiteiten. Het is een vervolg op de rapportage vorig jaar van het Deltaprogramma over een versnelde zeespiegelstijging.
Het nieuwe rapport gaat uit van een ingrijpende zeespiegelstijging van 2 tot 4 meter, waarbij hoogst onzeker is hoe snel de zee stijgt (het kan dus nog meevallen uiteindelijk). Daarom zet kennisinstituut Deltares vier mogelijke strategieën op een rij.
Optie 1: Beschermen-gesloten
Deze optie gaat over het beschermen van de kust tegen overstromingen en erosie door middel van harde of zachte ingrepen, zoals keringen, zandsuppletie en wetlands. In deze strategie worden rivierarmen afgesloten met dammen of stormvloedkeringen.
Dat heeft wel tot gevolg dat we enorme bekkens moeten aanleggen om het water uit de rivieren op te vangen, op momenten dat de keringen gesloten zijn.
Optie 2: Beschermen-open
Ook hierbij worden ingrijpende maatregelen genomen, met als verschil met de eerste optie dat de rivieren in open verbinding met de zee blijven.
Deze optie ligt het meest in het verlengde van hoe we het nu aanpakken. Dijken hogen we steeds verder op, wat meer landgebruik kost, maar de rivieren stromen vrijelijk de zee in (en andersom dringt zout het land binnen). Daardoor moeten ook rivierdijken worden opgehoogd, wat ook in het binnenland steeds meer ruimte kost.
Optie 3: Zeewaarts
Bij deze optie creëren we als Nederland nieuw, hoger en zeewaarts gelegen land om de delta te beschermen tegen de gevolgen van overstroming.
Dit zijn kunstmatige eilanden voor onze kust, die onderling met elkaar verbonden moeten zijn om een zeespiegelstijging aan te kunnen. Om de eilanden aan te leggen is wel een onvoorstelbare hoeveelheid zand nodig, waarschuwt Deltares in het rapport. ‘Denk aan 100 keer de hoeveelheid die is gebruikt voor de aanleg van de tweede Maasvlakte.’
Deze optie is erg Nederlands, met het opspuiten van zand in zee; zie de Zandmotor voor de kust bij Den Haag. We moeten wel beseffen dat zulke verbonden eilanden ons weliswaar kunnen beschermen – en economische mogelijkheden bieden – maar dat ze ook de natuur ter plaatse aantasten en schepen in de weg zitten.
Optie 4: Meebewegen
Bij de vierde en laatste optie geven we voor een deel toe aan de stijging van de zeespiegel. We proberen daar zo goed mogelijk mee om te gaan door water- of zouttolerant landgebruik. Denk aan het verbouwen van gewassen die beter tegen verzilting kunnen en aan gebouwen op palen.
Ook het ophogen van land, een aangepaste ruimtelijke planning en het verhuizen van groepen mensen vallen onder ‘meebewegen’.
Gedachtenexperiment
Het is duidelijk dat dit Deltares-rapport nog lang geen concreet stappenplan is. Het is meer een gedachtenexperiment, waarbij 180 ideeën van experts bij elkaar zijn geveegd onder genoemde strategieën. Deltares heeft een speciale website hiervoor ingericht. Deltares heeft de plannen ook nog niet geanalyseerd op hun effectiviteit.
We hoeven nu nog niet te kiezen hoe we ons land tegen de zee gaan beschermen. Wel hebben de keuzes die we nu maken, gevolgen voor de mogelijkheden in de toekomst, waarschuwt Deltares. Bouwen we bijvoorbeeld in de komende jaren honderdduizenden woningen bij in de Randstad, dan wordt de strategie ‘Beschermen’ steeds meer voor de hand liggend. Want het verhuizen van groepen mensen in de verre toekomst wordt dan steeds meer kapitaalvernietiging.
Hoewel Nederland harde keuzes nog wel een jaar of twintig voor zich uit mag schuiven, noemt het rapport een paar dingen waar beleidsmakers nu op moeten letten:
- Reserveer ruimte voor toekomstige maatregelen, zoals waterberging, zandwinning en dijkverhoging.
- Neem alleen nog beslissingen die passen bij één van de geschetste oplossingsrichtingen. Overweeg bij nieuwe gebouwen bijvoorbeeld klimaatbestendig bouwen (opgehoogd, op palen of overstroombaar) en/of op zo’n manier dat ze gemakkelijk ook weer weg te halen zijn.
- Sluit aan bij andere ontwikkelingen, zoals de energietransitie en het creëren van veel meer huisvesting. Die ontwikkelingen kunnen sturend zijn voor waterbeheer.
- Experimenteer met de Meebewegen-optie. We moeten nog veel leren over het schalen en aanpassen van maatregelen als zandsuppletie, de aanleg van eilanden als onderdeel van een zeewaartse kustlijn, land ophogen, andere vormen van landgebruik (zilte landbouw) en het leven met water in stedelijk gebied.
- Doe geen dingen waar je spijt van krijgt, zoals het plaatsen van niet-verwijderbare windturbines in zee op plaatsen waar in de toekomst wellicht eilanden moeten komen.
- Ontwikkel vaardigheden op het gebied van ‘adaptief ontwerpen’, zodat we de projecten die de komende jaren gerealiseerd worden, indien nodig, in de toekomst kunnen uitbreiden, verhogen of verplaatsen.
Openingsfoto Thijs Weenk / CC BY-NC-SA 2.0