Waarom pas over honderd jaar?
De beslissing over de locatie voor ondergrondse berging is pas in 2100, waarna in 2120 wordt begonnen met de aanleg. Maar hoe moet je een maatschappelijke discussie voeren wanneer de beslissing uiteindelijk wordt genomen door onze (achter)kleinkinderen?
Dat de ondergrondse berging van kernafval in Nederland een kwestie van lange adem zou worden bleek al rond 1980. Er waren toentertijd plannen om het kernafval op te slaan in zoutkoepels in Friesland, Groningen en Drenthe, wat leidde tot grote protestdemonstraties en uiteindelijk het afblazen van de plannen. Het kernafval zou voorlopig bovengronds worden opgeslagen bij wat nu de Covra is, en over 50 tot 100 jaar zou er een geschikte ondergrondse locatie moeten komen.
In de studie naar de opslag van radioactief afval (lees 'Nederlands kernafval ondergronds veilig te bergen') staat dat in 2100 het locatiebesluit moet vallen. Als verklaring voor die lange tijdspanne noemt de studie:
- er is slechts een langzame toename van radioactief afval
- er is de tijd nodig om aan voldoende geld voor de aanleg te komen (circa 2 miljard euro)
- er is nog verder onderzoek nodig
Toekomstige generaties moeten ons probleem oplossen
Tijdens de presentatie gister van de studie naar ondergrondse berging werd al snel duidelijk dat die keuze voor de lange termijn een ethisch zeer ongewenste situatie oproept: toekomstige generaties moeten dan de rotzooi opruimen die de huidige generatie heeft veroorzaakt. Dat is onwenselijk en in strijd met alle beginselen van duurzaamheid, zo werd uitgesproken. De politiek duikt weg voor een lastig besluit en zadelt toekomstige generaties er mee op.
Daarnaast is het de bedoeling dat er een maatschappelijke discussie komt, en daar is ook al een kwartiermaker voor aangesteld in de persoon van duurzaamheidsadviseur Jan Paul van Soest. Maar wat heeft het voor zin om nu een maatschappelijke discussie te voeren wanneer het uiteindelijke besluit moet worden genomen door kleinkinderen die nog niet eens zijn geboren?
Haal het locatiebesluit naar voren
Voor Van Soest is het duidelijk: een maatschappelijke discussie met besluitvorming in 2100 heeft geen enkele zin. ‘Zonder urgentie komt die discussie er niet’, zegt hij desgevraagd. Hij wil het moment van locatiebesluit dan ook flink naar voren halen. ‘Ik denk dan aan 2035.’ Dat geeft ook nog voldoende tijd om de nodige aanvullende studies te kunnen doen. En Borssele is dan dicht, dus de belangrijkste bron van hoogradio-actief afval droogt op.
Los van het vaststellen van de locatie zullen nog twee andere onderwerpen een grote rol gaan spelen in de discussie. Het ene is: waarom ondergronds opslaan? Voor een miljoen jaar, waarvan we niet weten in wat voor samenleving er dan wordt geleefd, lijkt dat logisch, maar de huidige opslag bovengronds bij Covra is veilig, goed controleerbaar en alom geaccepteerd.
Daarnaast zal onvermijdelijk de discussie over kernenergie weer de kop opsteken, ook al willen de samenstellers van de opslagstudies die buiten de deur houden. 'Je kunt niet over kernenergie praten zonder het over afval te hebben, maar je kunt wel over kernafval praten zonder het over kernenergie te hebben', aldus Frank van den Heuvel van de adviesgroep. Maar toch. Het oordeel over de locatie van ondergrondse berging zal zonder meer ook duidelijkheid nodig hebben over de hoeveelheid kernafval die er in moet worden opgeslagen. Is het na de sluiting van Borssele in 2033 voor Nederland definitief klaar met de meeste hoeveelheid hoogradio-actief kernafval, of is er een optie dat er in de loop der tijd toch weer extra kernafval bij kan komen? Het is onvermijdelijk dat men in de omgeving waar de ondergrondse berging komt op die vraag een antwoord wil hebben.
Kernafval blijft al met al een lastig onderwerp.