Waarom miljardensubsidie voor CO2-opslag cruciaal is
De overheid trekt zo'n twee miljard euro uit om vier grote bedrijven te helpen hun CO2--uitstoot op te slaan onder de Noordzee. Waarom vindt de regering die enorme investering noodzakelijk?
De Nederlandse industrie moet in sneltreinvaart vergroenen. Nog dit decennium moet de uitstoot met eenderde worden verminderd en de volgende opgave is zo mogelijk nog groter: in 2050 moet de uitstoot zelfs nagenoeg nul zijn.
Klimaatdoelen
De klimaatdoelen zijn zo scherp gesteld, dat ze niet te halen zijn door hier en daar wat minder uit te stoten. Volledige processen moeten op de schop en dat zal in hoog tempo moeten gebeuren.
Een van de grote technieken die uitkomst moeten bieden, is carbon capture and storage (CCS): het afvangen en opslaan van CO2 bij de bron. Twee grote projecten die voorzien in CO2-opslag in de Noordzee zijn bijna ongemerkt al een eind op stoom.
Porthos en Athos
Porthos bij Rotterdam is volgens planning operationeel in 2024 en moet in elk geval de raffinaderijen van ExxonMobil en Shell en de waterstoffabrieken van Air Liquide en Air Products gaan bedienen. Wat verder naar het noorden is er Athos, dat in 2027 operationeel moet zijn, met staalbedrijf Tata Steel in IJmuiden als eerste klant.
Opslag van CO2 is een volwassen technologie, in tegenstelling tot wat weleens wordt beweerd, en een pijler onder het Klimaatakkoord. De overheid stuurt erop aan dat opslag in 2030 voor ongeveer de helft van de gevraagde CO2-reductie in de industrie gaat zorgen.
Miljardensubsidie
De miljardensubsidie aan Porthos past in die ambitie, maar de keuze is wel omstreden. Volgens de milieubeweging is opslag een stoplap en zou het geld beter naar de ontwikkeling van echt CO2-loze processen kunnen gaan.
Ook in kringen van de industrie zijn die geluiden wel te horen. ‘Het neemt een enorm kapitaal weg voor goede investeringen die in 2035-2040 zouden renderen. Zo haal je de doelen van 2030 wel, maar die van 2050 niet’, zegt bijvoorbeeld Tjeerd Jongsma, de directeur van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) in Amersfoort.
Koolstofbudget
Het kabinet heeft echter geluisterd naar de pleidooien voor opslag van het klimaatpanel IPCC. Die organisatie wijst erop dat de wereld momenteel snel inteert op zijn koolstofbudget: de totale hoeveelheid broeikasgassen die de atmosfeer nog kan opnemen om de mondiale temperatuur niet meer dan 1,5 graad Celsius te laten stijgen.
Dat budget is niet groot. Als we na de uitstootdip door corona weer verdergaan zoals daarvoor, zal het budget in plaats van rond 2050 al rond 2030 zijn opgebruikt en zou de wereld dus helemaal niets meer mogen uitstoten. Die situatie kán worden voorkomen, maar dan moet de uitstoot nu snel omlaag.
Negatieve uitstoot
Heleen De Coninck, hoogleraar socio-technische innovatie en klimaatverandering van de Technische Universitit Eindhoven, noemt nog een andere reden om extra vaart te maken.
‘Na 2050 moet er ook CO2 uit de atmosfeer worden verwijderd. Dan moet de uitstoot dus negatief zijn, en dat is pas echt ingewikkeld. Iedere ton CO2 die vóór 2050 kan worden gereduceerd, hoeft later niet uit de atmosfeer te worden verwijderd.’
Transitie
Er is kortom geen tijd meer om tien jaar te wachten tot schone processen het kunnen overnemen. Detlef van Vuuren, hoogleraar modellering van mondiale milieuverandering aan de Universiteit Utrecht en hoofdauteur van IPCC-rapporten, ziet de zonnige kant van opslag:
‘Die maakt een transitie mogelijk met een rol voor de fossiele industrie. De bestaande processen kunnen doordraaien, terwijl er ondertussen schonere worden ontwikkeld.’
Omwenteling van de staalproductie
Dat er vooraan in de wachtrij voor Porthos en Athos twee raffinaderijen, twee waterstoffabrieken en een staalfabriek staan, is dan ook geen toeval.
Allemaal zijn dat bedrijven die grondstoffen verwerken tot gigantische hoeveelheden basisstoffen voor de rest van de industrie.
IJzererts
De grondstoffen moeten, na een langdurige sluimer in de aarde, met nu nog veel fossiele energie worden wakkergekust en omgezet in bruikbare stoffen.
En dat geeft een grote uitstoot, waarbij de omzettingsreacties zelf in veel gevallen nog een grote schep erbovenop doen. Zo geeft het ijzererts in een hoogoven CO2 af terwijl het met steenkool tot ruwijzer reageert.
Broeikasgas
De hoge concentratie CO2 in de schoorstenen heeft ook een voordeel: het broeikasgas is relatief gemakkelijk af te scheiden, zodat opslag goed mogelijk is.
‘We willen daar in 2027 mee beginnen’, zegt Annemarie Manger, directeur sustainability, health, safety, environment & quality bij Tata Steel. ‘Dan zijn we een van de eerste staalfabrieken in de wereld die deze grote slag maken.’
Hoogovens
Tata bekijkt daarnaast de mogelijkheden om chemische bouwstenen te maken van koolmonoxide (CO), een tweede bijproduct van de reactie in de hoogovens. Nu wordt dat gas als brandstof gebruikt, waarbij het alsnog in CO2 verandert.
Met de CO-maatregel erbij komt de CO2-reductie op 40 tot 45 procent. Geen 100 procent, want andere bedrijfsonderdelen, zoals de staalfabriek, verstoken dan nog altijd veel aardgas.
Opslaan voor later
De bij Porthos betrokken bedrijven hadden gevraagd om 2,1 miljard euro, om daarmee de gebruikskosten voor de komende vijftien jaar te dekken. Daarnaast kende de Europese Commissie al een subsidie van 102 miljoen euro toegekend om de investeringskosten van Porthos, zo’n 450 tot 500 miljoen euro, te verzachten.
Een voorstel om het kleinere Athos vijftien miljoen euro toe te wijzen wacht nog op goedkeuring.
Omzetten met waterstof
De overheid gelooft bovendien dat al die opgeslagen CO2 nooit weg is: later kunnen er met groene stroom weer brandstoffen en grondstoffen van worden gemaakt. ‘Weliswaar heeft veel van de technologie daarvoor nog een lang ontwikkelingstraject te gaan’, zegt Bernard Dam, hoogleraar materialen voor energie-omzetting en -opslag aan de TU Delft.
‘Maar je kunt ook de CO2 eerst met waterstof omzetten in CO en daarvan vervolgens producten maken. Die methode kan wél vlot op de markt komen. Van belang is vooral hoe snel er betaalbare groene waterstof beschikbaar komt.’
Blauwe en groene waterstof
Voor Shell en ExxonMobil is Porthos nauw verbonden met een ander Rotterdams project: H-Vision, dat onderzoekt of het financieel haalbaar is de beide raffinaderijen op waterstof te laten draaien.
Om raffinageprocessen van warmte te voorzien worden nu de gassen die als bijproduct ontstaan weer verbrand. Dat is de oorzaak van de grote CO2-uitstoot van raffinaderijen.
Waterstof als raffinagebrandstof
Het idee achter H-Vision is om voortaan waterstof te maken van de raffinagegassen. Bij die omzetting komt weliswaar ook CO2 vrij, maar die wordt in een Porthosveld opgeslagen. De waterstof, die bij verbranding alleen waterdamp oplevert, neemt dan de rol van raffinagebrandstof over.
‘Een prachtig plan’, vindt Ewald Breunesse, die kort na het gesprek met pensioen ging als manager energietransitie bij Shell. ‘Het is ook wel mogelijk om “gewoon” de CO2 van de verbrande raffinagegassen in een leeg gasveld op te slaan, maar het grote voordeel van de waterstofroute is dat er vrijwel zuivere CO2 uitkomt. Er is geen energie-intensieve scheiding meer nodig. Ook verder zijn de benodigde aanpassingen relatief bescheiden.’
Blijkt het plan haalbaar, dan moet er in 2026 een eerste fabriek opengaan die voor 750 megawatt aan waterstof kan leveren.
Tekst: Timo Können
Openingsfoto: Depositphotos