Versterking 1900 Groningse woningen urgent
Er moet snel worden gewerkt aan het versterken van 1900 woningen in het Groningse aardbevingsgebied want die zijn niet veilig. Dat stelt het Staatstoezicht op de Mijnen in reactie op de plannen van minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat om de gasproductie uit het Groninger veld geleidelijk stop te zetten.
Het goede nieuws uit het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen is dat er bij 2100 woningen die eerder als onveilig waren aangemerkt, geen versterking nodig is, en dat er bij 3100 woningen kan worden voldaan met algemene maatregelen die relatief snel zijn uit te voeren. Het slechte nieuws is dat 1900 woningen urgent moeten worden aangepakt, per woning op maat, want daarin kun je de komende jaren niet veilig wonen. Gezien de huidige versterkingspraktijk – in de afgelopen jaren nog geen 600 woningen – zal het tempo van versterking dus fors omhoog moeten.
Het advies is omgeven met aannames en onzekerheden, zo benadrukt het staatstoezicht. Welke zijn dat?
Welke veiligheidsnorm?
Voor het Groningse gebied gelden twee veiligheidsnormen. Let wel, dan gaat het om de kans op overlijden ten gevolge van het instorten van een (deel van) een woning of gebouw. De ene norm is een kans van 1:100.000, zoals die ook geldt voor het risico op overlijden door een overstroming. De andere is de zogeheten overgangsnorm van 1:10.000. Die is speciaal voor het Groningse gebied ingesteld als ‘overgangsnorm’ die maximaal vijf jaar mag gelden. Het Staatstoezicht laat tussen de regels door blijken daar weinig mee op te hebben, en stelt: die overgangsnorm gold vanaf 2015, is dus geldig tot 2020, en dus hanteren wij vanaf dat moment de norm 1:100.000.
Dit gedoe rond de norm heeft alleen consequenties voor de groep van 2100 woningen waarvoor volgens het staatstoezicht geen versterking meer nodig is. Want door het verminderen van de aardgasproductie neemt ook de aardbevingsintensiteit af, zodat die 2100 woningen vanzelf op tijd aan de veiligheidsnorm voldoen.
Die norm is overigens iets anders dan de veiligheidsbeleving of schade aan woningen, zo benadrukt het staatstoezicht. Maar wat daar aan toe doen valt buiten het nu gegeven advies van het staatstoezicht.
Afname aardbevingen
Het Staatstoezicht gaat er van uit dat de afbouw van de gasproductie (lees ‘Gaswinning Groningen in 2022 gehalveerd’) zal leiden tot vermindering van de intensiteit van de aardbevingen. Dat betekent dus niet dat het schokken van de Groningse bodem voorbij is zodra er geen gas meer wordt geproduceerd, maar de frequentie van – ook zware – aardbevingen zal omlaag gaan. Tegelijkertijd geldt voor die voorspelling een flinke onzekerheidsmarge.
Kans op schade
Het blijft ingewikkeld te bepalen wat de kans op schade is door gaswinning (lees ‘Groningen nog steeds structureel onveilig’). Want het is nogal complex om uit het samendrukken van de aardlaag waaruit het aardgas op 3 km diep is gewonnen, af te leiden wat de kans is dat daardoor een aardbeving ontstaat, vervolgens hoe die aardbeving zich door de diverse aardlagen aan het oppervlak manifesteert, en wat het schudden van de aarde vervolgens doet aan bestaande woningen.
De NAM heeft de afgelopen jaren veel tijd en energie gestoken in het ontwikkelen van modellen om dat allemaal te berekenen, maar die modellen hebben alle hun onzekerheden. Het Staatstoezicht noemt het werk van de NAM het wetenschappelijk best beschikbare, maar tekent gelijk aan dat onzekerheden onvoldoende worden meegenomen.
Het Staatstoezicht kiest daarom bij zijn berekeningen een flinke veiligheidsmarge en gebruikt bij de getallen uit de NAM-berekeningen niet gemiddelde waarden, maar de waarden die gelden voor 90 % van de woningen, waardoor getallen duidelijk hoger uitkomen.
Een ander effect van zo’n ruime veiligheidsmarge is dat niet bij elke berekening het aantal te versterken woningen verandert, want dat zou uitvoeringsplanning onmogelijk maken. In de drie jaar dat de NAM een veiligheidsanalyse uitvoerde en uitging van gemiddelde waarden, varieerde het aantal te versterken woningen flink: 2300 in 2015, 100 in 2016 en 2800 in 2017.
Groot verschil met de Nationaal Coördinator
Het aantal te versterken woningen verschilt nogal van de 22.000 die de Nationaal Coördinator Groningen hanteert. Het Staatstoezicht verklaart die door verschil in systematiek. De coördinator keek namelijk naar schade van lang geleden, toen er nog 50 miljard m3 gas werd gewonnen. Het staatstoezicht vindt dat er vooruit moet worden gekeken, met een perspectief op een winhoeveelheid van 12 miljard m3.
Versterkingsopgave
De berekeningen van het staatstoezicht hebben als resultaat dat zo’n 1900 woningen nog vele jaren lang niet aan de veiligheidsnorm voldoen, ook als de intensiteit van de bevingen afneemt. Daarom oordeelt het staatstoezicht dat die woningen zo snel als mogelijk moeten worden versterkt, en dat zal met maatwerk moeten gebeuren.
Voor zo’n 3100 woningen geldt dat die versterkt moeten worden zo lang de gasproductie hoger is dan 12 miljard m3. Het staatstoezicht gaat ervan uit dat voor deze woningen generieke maatregelen voldoende zijn: per type woning is er dan een vast pakket van maatregelen (lees ‘Catalogus Gronings woningherstel’). Deze operatie kan relatief snel worden uitgevoerd.