Natuurkundige en Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft werkt het liefst alleen en stelt zichzelf voortdurend vragen. Martijn van Calmthout schreef een boek over zijn werk, zijn leven en de deeltjesfysica.


Van wie is een idee? Van de promovendus die tot een helder inzicht kwam of ook van de hoogleraar die de promovendus een bepaalde kant op stuurde? Iedereen die in de wetenschap werkt, kent het belang van deze vraag en de uitwerking van het antwoord op de onderlinge verhoudingen. Met name als er veel op het spel staat – bijvoorbeeld als er een Nobelprijs voor het onderzoek zit aan te komen – zijn de gevolgen groot.

Geen wonder dat de theoretisch fysicus Gerard ’t Hooft en zijn promotor Martinus Veltman, beiden grootheden in hun vakgebied en in 1999 gezamenlijk winnaar van de Nobelprijs van de Natuurkunde, aan het einde van hun carrière niet meer door één deur konden. ’t Hooft was zo gericht op de inhoud en op de vragen die de fysica hem bood, dat hij graag alleen werkte en de rest hem vaak ontging. Veltman vond dat ’t Hooft wel erg makkelijk de eer opeiste voor hun gezamenlijke werk.

Over de details van dat werk, de aanloop er naartoe en de tijd erna, gaat het boek Maar dat kan ik van Martijn van Calmthout. Ruim een jaar bracht hij regelmatig een bezoek aan de inmiddels 77-jarige’t Hooft in Houten. Dat resulteerde in een boeiende biografie, zowel over het leven van ’t Hooft als over de natuurkunde zelf.

Van Calmthout legt geduldig uit voor welke problemen ’t Hooft een oplossing vond en hoe. Zo krijgt zelfs de lezer die niet in de deeltjeswereld thuis is een idee van de vragen waar het allemaal om draaide.

 

Maar dat kan ik. Leven en denkwerk van Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft.
Martijn van Calmthout
240 Blz.
€ 25,00 (e-boek € 14,99)

 

Openingsfoto: Gerard 't Hooft tijdens een bezoek aan de Universidad de Córdoba, Spanje, in 2018. Foto CC BY 2.0 DEED