Columnist Marcel Möring liet zich ontvallen dat hij wel een hond zou willen. Het was alleen niet de bedoeling dat die wens letterlijk zou worden genomen.   


De kwestie van de hond is al weken de olifant in de kamer. Het is mijn eigen schuld.

Op een onbewaakt moment heb ik gezegd dat we meer lichaamsbeweging zouden krijgen als we een hond hadden. Ik bedoelde ‘hond’ niet letterlijk. Ik had ook ‘abonnement op de sportschool’ kunnen zeggen. Of ‘wandelschoenen’. Iets waardoor we meer lichaamsbeweging zouden krijgen. Want ik had gelezen dat de gemiddelde Nederlander te veel zit en te weinig loopt en ik ben er zo een die zich dan aangesproken voelt. Dat ligt aan mijn opvoeding. Maar dat is een ander verhaal.

Een dag later stuurde mijn vrouw drie foto’s van intens lelijke en waarschijnlijk schurftige asielhonden: ‘Ik vond Bobby de leukste.’

Ik vond dat de evolutie van de hond in Bobby de verkeerde afslag had genomen. Hij zag eruit als een kruising tussen een sprinkhaan en een suikerbiet.

‘Ik dacht eerder een Drentsche patrijshond’, appte ik terug. De ouders van een jeugdvriend hadden er een en ik herinnerde me dat die zo zeldzaam was dat de kans klein was dat we er een konden kopen.

Een uur later stuurde ze een link naar een fokker. Drentsche patrijshonden te over. En flink duur ook.

’s Avonds kwam ‘de hond’ weer ter sprake.

‘Ik ben eigenlijk meer een kattenman’, zei ik.

Mijn vrouw riep in herinnering dat zij allergisch was voor katten.

‘Bovendien kun je met een kat niet wandelen en daar was het je toch om te doen?’

Wat was er eigenlijk met Sony’s Aibo gebeurd? Was die misschien uitontwikkeld tot een heus huisdier?

De volgende dag schrok ik op uit mijn werk bij de gedachte aan een pup die aan mijn schoenen knaagde terwijl ik zat te schrijven. Ik zag hem naast mij zitten, kop iets schuin geheven, een smekende blik die vroeg wanneer we weer naar buiten gingen. ‘Ik ben een patrijshond, baas, ik moet veel rennen.’

‘Misschien moeten we dit weekeinde eens naar de kennel gaan, om te kijken’, appte mijn vrouw.

Toen ik antwoordde dat ik had besloten om de roeimachine weer te gebruiken, reageerde ze niet.

Een mechanische hond zou ideaal zijn. Geen gedoe met zindelijk maken. Nooit aanhalig. Verhaart niet. Hoeft geen gore brokken of blikvoer. Waarom was zoiets er eigenlijk niet? Demente bejaarden zitten in het verzorgingstehuis met een pluche robot­zeehond op schoot die een huisdier imiteert. Ik herinnerde me de jaloerse blikken van mijn alz­heimerende moeder als een van de andere dames het nepbeest mocht hebben. Er leek mij een gat in de markt voor mensen zoals ik die niet in hun eentje willen wandelen, maar ook geen behoefte hebben aan een huisdier. 

Een mechanische hond, die alleen af en toe aan de usb-lader moet, die kan worden geprogrammeerd en die uit kan als je er geen zin in hebt. Wat was er eigenlijk met Sony’s Aibo gebeurd? Was die misschien uitontwikkeld tot een heus huisdier?

Op het internet zag ik dat dat niet het geval was. Nog steeds hetzelfde plasticachtige speelgoedhondje. Er waren nu zelfs voederbakjes en botten met zijn naam er op en hij had AI. Hij kon ook foto’s maken.

’s Avonds liet ik de Aibo-website aan mijn vrouw zien.

‘Waarom moet een robothond een voederbak hebben?’, zei ze.

‘Het is het idee’, zei ik.

‘En een bot? Gaat-ie daar dan op kluiven?’

Ik haalde mijn schouders op.

‘Je kunt er in ieder geval niet mee naar buiten’, zei ze.

Ze pakte haar iPad en liet de website zien van een stichting die ex-laboratoriumhonden aan nieuwe baasjes koppelde.

‘Waarom moeten we een tweedehandshond?’, zei ik. ‘En dan nog een uit een laboratorium ook? Het is net als die zielige films die jij altijd wilt kijken, over een vuilnisman in Nepal met één been die is verlaten door zijn vrouw. Ik wil gewoon een gezonde vrolijke hond die niet ’s nachts opschrikt uit nachtmerries over het laboratorium. Misschien is hij wel zo verknipt van dat laboratorium dat hij ’s nachts onze slaapkamer binnensluipt om wraak te nemen in naam van alle labhonden.’

Mijn vrouw zei dat ze allemaal waren nagekeken.

Ik mompelde iets over trauma’s, dat die onzichtbaar waren en dat je nooit wist hoe die uitpakten. Aan haar smeltende blik te zien kreeg ze dat niet mee.


Tekst: Marcel Möring, wiens omvangrijke werk onder meer Eden (2017), Amen (2019) en Familiewandeling (2021) omvat.
Foto: Depositphotos