In het Marsdiep bij Texel komt in het voorjaar van 2015 een testlocatie voor de winning van getijdenenergie.


De testturbine van Tocardo draait nu al zes jaar.

Twee Nederlandse bedrijven die met getijdenstroom actief zijn, gaan de testlocatie gebruiken voor het beproeven van hun state- of-the-arttechnologie: turbinebouwer Tocardo test zijn nieuwste turbine van 200 kW met een rotordiameter van 10 m en offshorebedrijf Bluewater beproeft een drijvend platform waaraan de turbine in het water komt te hangen.

De testlocatie bevindt zich aan de zuidwestpunt van het eiland, ter plekke van de gebouwen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. ‘De stroomsnelheid van het tij is daar mooi rustig’, aldus directeur Hans van Breugel van Tocardo. De turbine die zijn bedrijf bij Texel inzet, is van hetzelfde type als de vijf stuks die Tocardo later gaat plaatsen bij de kering in de Oosterschelde ‘Daar hebben we juist een hoge stroomsnelheid.’

Bluewater wil op de testlocatie laten zien welk voordeel een drijvende platform heeft voor de bevestiging van een onderwaterturbine ten opzichte van plaatsing op de zeebodem. De installatiekosten zijn gering en de turbine is voor onderhoud gemakkelijk te bereiken. Ankerlijnen houden het platform, dat bestaat uit een gesloten buis met een ophangframe, op zijn plaats. Meer details over de testlocatie worden later deze maand bekendgemaakt.

Een getijdenturbine van Tocardo draait nu zes jaar in de Stevinsluizen van de Afsluitdijk bij Den Oever. Die zes jaar is een hele prestatie, want wat alle pogingen om uit de beweging van het water op zee – golven of getijdenstroming – tot nu toe vooral kenmerkt, is dat veelbelovende projecten sneuvelen door technische mankementen. Ook met het winnen van zogeheten Ocean Power lijkt het aloude visserswijsheid op te gaan dat de zee geeft en de zee neemt.

Er zijn het afgelopen decennia nogal wat installaties geweest die dat duurzaam produceren niet hebben volbracht. Vooral de winning van golfenergie loopt moeizaam. Fantasierijke namen als de Archimedes Wave Swing, de Power Buoy en de Manchestor Bobber hebben het niet gered. Twee installaties op golfenergie die nu nog wel draaien in het European Marine Energy Centre, een testveld bij de Schotse Orkney-eilanden, zijn de Pelamis en de Oyster. De Pelamis is een slang opgebouwd uit meerdere segmenten, die scharnieren op de golfbeweging en daar stroom uit winnen. Het gaat inmiddels wel om een tweede uitvoering, want de eerste mislukte op een testveld voor de kust van Portugal. De Pelamis2 heeft nu ruim een jaar gedraaid, met een gemiddeld vermogen van 100 kW. De Oyster is een drijver die op de golven heen en weer beweegt en op de zeebodem een hydraulische pomp bedient. Die heeft echter met nogal wat technische mankementen te kampen.


De turbine hangt aan een drijvend platform van Bluewater.

‘Het lastige van golfenergie is dat dat je energiebron gelijk je grootste vijand is’, zegt ir. Allard van Hoeken MBA, directeur Nieuwe Energie van Bluewater Energy Services in het hoofdkantoor te Hoofddorp. ‘Hoe krachtiger de golf, hoe meer energie je eruit kunt halen, maar hoe zwaarder je installatie wordt belast. Aan het oppervlak van de zee kan het flink tekeergaan, dat wordt in tal van concepten nogal eens onderschat.’ Daarom verwacht hij dat getijdenenergie als eerste op commerciële schaal Ocean Power zal gaan produceren. ‘Dat goed krijgen is al lastig genoeg.’

Bluewater gaat samen met het Siemens-bedrijf Marine Current Turbines in de Canadese Bay of Fundy een turbine van 2 MW installeren. De baai geldt als een van de hotspots voor getijdenenergie, met een hoogteverschil tot zo’n 15 m en stroomsnelheden tot 5,5 m/s. Een eerste uitvoering van die turbine, de 1,2 MW Seagen-S, heeft inmiddels zijn eerste duurproef ondergaan en draait al ruim zes jaar in de Ierse Strangford Lough nabij Belfast. Voor de Bay of Fundy levert Bluewater het drijvende platform waaraan de turbine komt te hangen en het afmeersysteem. ‘Drijvende systemen ontwerpen, afmeren, bedienen en onderhouden, dat is onze specialiteit’, zo benadrukt Van Hoeken.