Het schip AutoNaut wordt aangedreven door golfslag en kan daardoor weken of maanden achtereen op zee blijven.

Oceanografisch onderzoek is kostbaar. Dat komt voor een belangrijk deel door de dure onderzoeksschepen compleet met bemanning. Veel meetonderzoek kan echter ook gedaan worden door kleine, onbemande vaartuigen als de AutoNaut.
 

Mosterdblik

De ontwikkeling van de AutoNaut begon in 1981, toen de Britse schipper Mike Poole in een storm tegen de golven vocht. Hij wilde die enorme energiebron benutten om het schip voort te stuwen. Eenmaal weer thuis bouwde hij een eerste prototypeschip van een oude archiefkast voorzien van vier metalen bladen en een set speelgoedtandwielen in een mosterdblik.

Het werkingsprincipe is dat de scharnierend opgehangen bladen door een veer in horizontale positie worden geduwd. De bladen bewegen met de boot op de golfslag op en neer. Doordat de veer ze steeds terugduwt, ontstaat een voorwaartse beweging, vergelijkbaar met die van een dolfijnenstaart. Zo kan het schip ook tegen de golfslagrichting in varen.
 

Eerbetoon

Helemaal nieuw is het principe niet, zo ontdekte Poole op het patentbureau. Ene Hermann Linden was hem in 1895 al voor met het schip de Autonaut, maar Poole wist na jaren onderzoek een verbeterde versie te patenteren. Als eerbetoon aan Linden noemde hij zijn bedrijf AutoNaut Ltd.

Het dek is voorzien van zonnepanelen om de elektronische meetapparatuur aan boord van stroom te voorzien. Onderzoekers kunnen allerlei soorten meetapparatuur bevestigen aan de daarvoor bestemde mast.
 

Op afstand bestuurbaar

De data wordt via een satellietverbinding naar de onderzoekers aan wal gestuurd. Zij kunnen de AutoNaut ook op afstand besturen en vanaf een boot eenvoudig te water laten en oppikken.

De AutoNaut is leverbaar in vier formaten, van 2 tot 7 m. Hoe groter de boot, hoe hoger de vaarsnelheid. De nieuwe, 5 m lange AutoNaut Jura haalt zo’n vijf knopen (9,3 km/h).
 

Tekst: Paul Schilperoord