Vanaf 2017 moeten auto’s in Europa met een test op de gewone weg bewijzen dat ze voldoen aan de normen. Maar ook deze test zal de werkelijke uitstoot niet goed weergeven: er wordt gereden met pre-productiemodellen, en alleen het gemiddelde telt.

Dat de laboratoriumtest van auto’s de werkelijke emissies niet goed weergeeft is inmiddels gemeengoed. De onthullingen rond Volkswagen brachten de ultieme methode aan het licht om de laboratoriumtest een valse voorstelling van zaken te laten geven.

In Europa wordt dan ook al enkele jaren gesproken over de introductie van een test op de weg, als aanvulling op de laboratoriumtests. Beide moeten met elkaar in overeenstemming zijn wil een autotype worden goedgekeurd. Zo’n op-de-weg-test was al voorzien voor 2012, maar de introductie is door lobbywerk van de auto-industrie uitgesteld, eerst tot 2014, en nu dus tot 2017.

Die test op de weg, waarbij het voertuig wordt voorzien van mobiele meetapparatuur, is een flinke verbetering. Het gaat om een autorit van zo’n 90 tot 120 minuten, in stadsverkeer, langs provinciale wegen en op de snelweg.

Rijstijl

Tegelijkertijd kent zo’n test de nodige mitsen en maren. Welke rijstijl wordt er gehanteerd, die van het Nieuwe Rijden of van een zo snel mogelijk optrekken? Waar wordt er gereden, in Schotland bij koud weer en regen, of in zonovergoten Spanje? De nadere invulling van de test moet nog plaatsvinden, waarbij autofabrikanten aandringen op de meest milde omstandigheden.

De uitslag wordt dus sterk beïnvloed door het op een bepaalde manier uitvoeren van de test. Om daarvoor te corrigeren zijn analysetools ontwikkeld, die volgens deskundigen weer de nodige ruimte bieden voor autofabrikanten om de test naar hun hand te zetten.

Uiteindelijk geeft de op-de-weg-test een gemiddeld resultaat, over de gehele testrit. Dat klinkt bevredigend, maar het punt is dat auto’s juist veel uitstoten bij specifieke condities. Wie op de snelweg rustig met het verkeer meerijdt met 100 km/h rijdt relatief schoon. Wie daarentegen de ringweg van een stad op gaat en snel optrekt van 50 naar 80 km/h stoot op dat moment veel uit. Voor degene die op die plek langs de weg woont is het gemiddelde niet van belang, maar wat de uitstoot is vlakbij de woning.

Daarnaast speelt – en daarover is op dit ogenblik de meeste politieke commotie – dat de Europese Commissie een overgangsperiode creëert waarbij het autofabrikanten is toegestaan bij de op-de-weg-test de normen te overschrijden. Bestaande modellen mogen tot januari 2021 ruim twee keer zo veel NOx uitstoten dan de norm van 80 mg/km. Daarna blijft overschrijding van de limiet met vijftig procent toegestaan. De Europese Commissie wilde in eerste instantie een minder ruime overschrijdingslimiet.