In Nederland werken veel minder vrouwen in de techniek dan in de rest van Europa. Met 18 % staat ons land op de laatste plaats, terwijl nummer één Bulgarije 41 % scoort. Kennelijk zijn er bij ons nog steeds belemmeringen. Jonge vrouwelijke ingenieurs, ondervraagd door De Ingenieur, wijzen vooral naar de vrouwen zelf, die moeten gewoon voor techniek kiezen. ‘Maar speciale aandacht is belangrijk.’

tekst drs. Mirjam Janssen

Het is een van de weinige lijstjes waar Nederland helemaal onderaan bungelt, en toch is er niet veel publieke schaamte niet over: in Nederland ligt het aandeel vrouwen met een technisch beroep veel lager dan in de rest van Europa. Met 18 % is ons land hekkensluiter. In het hogere en middensegment van de technische maakindustrie scoren vrouwen het laagst, zo blijkt uit de Europese cijfers die De Ingenieur analyseerde. Het afgelopen decennium is de score zelfs nog iets achteruitgegaan.

De jonge vrouwelijke ingenieurs aan wie dit tijdschrift een vragenlijst over dit onderwerp voorlegde, zien zonder uitzondering voor zichzelf geen belemmering. ‘In de techniek staat vrouwen weinig in de weg’, zo verklaart een van hen. Wel benadrukken ze het belang van goede voorlichting. ‘Vrouwen hebben vaak geen idee waar ze met techniek aan beginnen’, zo is de teneur van wat ze zeggen.

Het is precies waar drs. Cocky Booij, directeur van het landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek VHTO, tegenaan loopt: er wordt in Nederland op een heel stereotype manier over techniek gedacht. ‘Meisjes denken dat het niets voor hen is of hebben er een onduidelijk beeld van. Er bestaan ook weinig vrouwelijke rolmodellen.’ Aan de kunde van de meisjes ligt het niet. ‘Nederland scoort in internationaal vergelijkende onderzoeken hoog op wiskunde; zowel de Nederlandse jongens als de Nederlandse meisjes doen het goed. Maar uit die onderzoeken blijkt ook dat Nederlandse meisjes een laag zelfbeeld hebben op het gebied van de bètavakken. Ze denken al snel dat ze niet goed genoeg zijn en kiezen er dan niet voor.’

Achterhaald

Een van de uitkomsten uit wat jonge vrouwelijke ingenieurs aan De Ingenieur vertellen, is dat ze die aparte aandacht voor vrouwen achterhaald vinden. ‘Vrouwen moet je niet anders gaan behandelen’, zegt een van hen. Drs. Ineke van der Wal, directeur Techniek van Hogeschool Windesheim en lid van het hoofdbestuur van KIVI, begrijpt dat wel. ‘Toch is die speciale aandacht belangrijk, omdat je te maken hebt met een hele keten. Basisscholen doen vaak weinig met techniek, de ouders hechten er niet veel waarde aan en de decanen vonden het lange tijd niets voor meisjes. Ook hogere opleidingen en werkgevers hielden jarenlang weinig rekening met jonge vrouwen. We horen nog steeds van alumni dat ze afknappen op de mannelijke sfeer in sommige bedrijven.’

Klik hier om het hele artikel over techniekvrouwen te lezen.