Koude loft
‘As we speak’, zoals ze tegenwoordig zeggen, is de verwarmingsmonteur bezig om de pomp te vervangen in een laatste wanhopige poging leven te blazen in ons amechtige systeem.
We zitten hier nu een week, in onze loft in het centrum van Den Haag, en ik heb nog nooit zoveel kleren in een keer gedragen. ‘Een T-shirt, een wollen polo, een vest en een colbert!’, brulde ik gisteren naar mijn geliefde, die er ook niets aan kan doen. ‘Ik voel mijn voeten niet eens meer!’
Zij heeft het ook koud, maar draagt het moedig. In mij wordt daarentegen het beest wakker dat straks met een spandoek op het Malieveld gaat protesteren tegen de idioot die dacht dat een paar piezelige radiatoren een loft van 27 meter lang, 8 meter breed en meer dan 4 meter hoog konden verwarmen.
‘Dat kun je toch berekenen?’, zei ik tegen de verwarmingsmonteur, die nu al zo vaak is langs geweest dat hij ‘Ha, met Richard’, zegt als hij belt. Ja, dat kun je berekenen. Zoveel kubieke meter, zoveel warmteafgifte per radiator. Hij aarzelt om daar verregaande conclusies aan te verbinden, want ook hij merkt wel dat mijn onderhuidse woede maar dít nodig heeft of…
Ondertussen troost ik mij met een YouTubefilmpje van een man die probeert om ’s werelds eerste talking clock radio te repareren. Het is een apparaat van ver voor de chip, dus het aankondigen van de tijd moet van een bandje of een plaatje komen, maar zover zijn we nog niet dat we dat met zekerheid kunnen zeggen.
Deze week heb ik, voor het eerst, omdat er sneeuw lag, de gras-sneeuw-gravelstand geprobeerd.
Voorlopig verbazen hij en ik en honderdduizend anderen ons over het idee an sich: een kubusvormige radio met een levensgrote wijzerplaat voor de klok aan de voorkant, en een afstandsbediening aan een draad waarmee de spraakfunctie is in te schakelen. ‘Waarom moet die radio zeggen hoe laat het is als je die klok kunt zien?’, vraagt de YouTubeman zich met ons af. We weten allemaal het antwoord: omdat het kan.
Er is veel techniek omdat-het-kan. Een kettingbotsing van nutteloze of op zijn minst overbodige functies die samen minder zijn dan de som van het totaal. Op de een of andere manier denken mensen dat ze dan meer waar voor hun geld krijgen. Ik ben er zelf ook schuldig aan, want ik rijd in een Landrover die me tot diep in Mongolië kan brengen, terwijl ik alleen maar af en toe van Den Haag naar Rotterdam rijd.
Deze week heb ik, voor het eerst, omdat er sneeuw lag, de gras-sneeuw-gravelstand geprobeerd. Mijn geliefde wilde weten of dat wat uitmaakte en eerlijk gezegd kon ik daar geen antwoord op geven. Misschien als er over tien jaar weer sneeuw ligt en het hele land toiletpapier hamstert en verstoken is van elke vorm van vervoer. Maar ik heb mijn twijfels en de nu-gaan-we-een-diepe-rivier-doorwadenstand zal ik met zekerheid nooit proberen.
‘Weet je hoeveel vluchten de luchthaven van Helsinki de afgelopen tien jaar heeft moeten schrappen vanwege het weer?’, zeg ik tegen Harry, die belt om te vragen hoe het gaat in de grote stad.
‘Nul?’, zegt hij.
‘Nul, Harry. Nul. En hier hebben we twee dagen geen treinverkeer en lig ik opgekruld als een marmot tegen de verwarming lichaamswarmte te conserveren.’
‘Wat heeft dat met Helsinki te maken?’ Ja, niks. Of eigenlijk alles. Maar het doet er niet toe.
‘Voor zo’n loft zou je eigenlijk vloerverwarming moeten hebben’, zegt Harry.
‘En dubbel glas’, zeg ik, want dat zit er ook niet in. Ik begin me langzaam af te vragen waar ik eigenlijk naar heb gekeken toen we hier rondliepen met de makelaar. Het schiet me te binnen dat ik een half jaar geleden bij een garage een man tegenkwam die een Lotus Esprit wilde kopen. Ik vroeg of hij wel zeker wist dat hij daarin paste. Veel kleiner dan ik was hij niet (ik ben een meter vijfennegentig) en de Esprit is nauwelijks groter dan mijn rechterschoen. ‘Een beetje schuiven en wurmen’, zei die man verliefd. ‘Dan gaat het best.’
Inmiddels heeft de monteur zich gemeld. De pomp is vervangen. Hij wil koffie noch thee, want het is druk. Iedereen heeft problemen met de verwarming.
‘Weet je hoeveel vluchten ze op de luchthaven van Helsinki hebben afgelast vanwege het weer, de afgelopen tien jaar?’, zeg ik.
Tekst: Marcel Möring
Foto: Harry Cock