De chemische industrie, verantwoordelijk voor zo’n 10 % van het Nederlandse energieverbruik, werkt in deze tijd van duurzaamheid nog grotendeels met technieken uit de jaren zestig. Hoog tijd dat de processen door betere worden vervangen, vinden onderzoekers. Ze beloven een forse reductie van energieconsumptie, grondstoffengebruik en uitstoot, maar het investeringsklimaat ligt dwars.
 
tekst drs. Timo Können
 
De processen in de meeste chemische fabrieken dateren uit de jaren zestig en zijn in feite verouderd. Ze verbruiken meer grondstoffen en energie dan nodig en veroorzaken dus ook te veel CO2-uitstoot. Onderzoekers proberen die processen opnieuw te ontwerpen, zodat ze in minder ruimte, kortere tijd en bij een hogere concentratie verlopen –kortom, ze streven naar procesintensivering. Om grote besparende klappen te maken moet de hele keten worden aangepakt.

De chemie heeft in de maatschappij een sleutelrol. Behalve onmisbare zaken als brandstoffen en medicijnen produceert ze de basismaterialen voor het merendeel van de andere vormen van industrie. De sector neemt zo’n 10 % van het Nederlandse energieverbruik voor haar rekening – als de energie in de grondstoffen wordt meegerekend, is dat zelfs 20 %. Die cijfers zeggen iets over het belang van procesintensivering. Het probleem is alleen dat de chemische industrie moeite heeft om de nieuwe ideeën van wetenschappers in de praktijk te brengen. De sector is sterk geneigd vast te houden aan vertrouwde, bewezen concepten. Het steeds weer wat verbeteren en uitbreiden van bestaande installaties, zodat die decennialang in gebruik kunnen blijven, is staande praktijk.

En dat is volgens procestechnologen aan universiteiten niet goed genoeg voor een duurzame toekomst. In de woorden van prof.dr.ir. Andrzej Stankiewicz, hoogleraar Procesintensivering aan de TU Delft: ‘Met de huidige manier van werken zal de chemische industrie de 21e eeuw niet kunnen overleven. Het gebruik van energie en grondstoffen en de CO2-uitstoot moeten drastisch omlaag.’ Procesintensivering reduceert overigens niet alleen die laatste zaken. Ook de tijdsduur van de processen, de benodigde veiligheidsmaatregelen en de fabrieksruimte kunnen er sterk door verminderen. Daar profiteren uiteraard ook de bedrijven zelf van. Maar dan moeten de nieuwe technieken wel een kans krijgen.
 
Vooruitgang
De grote vraag is wanneer dat gaat gebeuren. De industrie wijst met regelmaat op de – inderdaad aanzienlijke – vooruitgang die met (vooral) bestaande technieken is geboekt. Zo zegt ir. Colette Alma, directeur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI): ‘De Europese chemie heeft de laatste decennia fenomenaal gepresteerd op het gebied van verbetering van de efficiency en vermindering van de CO2-uitstoot. Die uitstoot is sinds 1990 met 50 % verlaagd, meer dan in enige andere sector.’ En ir. Henk Akse van adviesbureau voor de chemische industrie Traxxys in Woerden voegt daaraan toe: ‘De chemie is een zeer volwassen, verantwoordelijke tak van industrie, waar veiligheid en milieu zonder meer hoog in het vaandel staan. Op milieugebied presteert de sector in Nederland al jaren beter dan de targets van de overheid.’

Procesintensiveringsdeskundige Akse heeft er begrip voor dat de afwegingen zo vaak in het nadeel van innovatie uitvallen. ‘Een volwassen en verantwoordelijke industrie moet winst blijven maken en investeringen terugverdienen. De fabrieken moeten onafgebroken op volle capaciteit draaien. Een general manager heeft een grote verantwoordelijkheid. Nu draait zijn fabriek goed, maar nieuwe machines zijn duur, en wie zegt dat dat geld ook wordt terugverdiend? Het financiële risico is groot, zeker als voor een vervanging een deel van de fabriek een tijdlang moet worden stilgelegd.’
Maar hoe begrijpelijk de afwegingen ook zijn en hoe mooi het track record ook is, de cijfers gaan over het verleden. Ondanks de praktische bezwaren die hij zelf opsomt, vindt Akse dat het tijd is voor verandering. ‘Op de lange duur leveren kleine aanpassingen niet meer genoeg op.’ En ook volgens Alma kan de chemie niet eeuwig blijven werken zoals nu. ‘Het laaghangend fruit is over het algemeen geplukt. Om verder te komen is het nodig processen te wijzigen’, zegt ze.
Lees hier het volledige artikel.