Institutenkampioen Amsterdam
Amsterdam Science Park is het grootste bètacluster van Nederland. Gerenommeerde instituten zoals CWI, Nikhef en ARCNL slagen erin zelfs de meest fundamentele wetenschappelijke kennis te vertalen naar een toepassing voor het bedrijfsleven. Soms gebeurt dat achter gesloten deuren, zodat het innovatieklimaat als geheel er niet zoveel aan heeft.
Op een zomerse junidag heerst er een echt campusgevoel op het Amsterdam Science Park, in het noordoosten van de stad. De terrassen van de verschillende horeca zitten vol, studenten hangen in het gras, klimmen op de klimrots en spelen beachvolleybalwedstrijden. Maar als die zonneschijn en gezelligheid er even niet is, blijft er een ordinair bedrijventerrein over met hekken en slagbomen en veel lege ruimte. Achter die slagbomen staan vooraanstaande topinstituten als losse blokjes op het terrein: de NWO-instituten AMOLF (moleculair- en materiaalwetenschap), Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) en instituut voor deeltjesfysica Nikhef, maar ook ICT-instituut Surfsara en instituut voor nanolithografie ARCNL.
Patentrecht
Het Instituut voor Kernfysisch Onderzoek (voorloper van Nikhef) was het eerste kennisinstituut dat zich hier in 1946 vestigde. Het was een samenwerking van de stichting FOM (Fundamenteel Onderzoek der Materie), de gemeente Amsterdam en Philips. Er werd een cyclotron en een lineaire elektronenversneller gebouwd. Een kleine zeventig jaar later doet ASML, het wonderkind van Philips, op dezelfde plek ongeveer hetzelfde. Eind 2013 richtte de chipmachinefabrikant hier namelijk het instituut ARCNL op, wederom samen met FOM en gedeeltelijk gefinancierd door de gemeente, maar nu ook met de VU, UvA en NWO. ASML zit hiermee op de eerste rij om wetenschappelijke ontdekkingen, bijvoorbeeld over de werking van lasers of de interactie van licht met metaaloppervlaktes, te gelde te maken in nieuwe toepassingen. Alle wetenschap en dus ook alle patenten zijn in principe voor ASML.
Campus als innovatieversneller
Deze innige band tussen wetenschap en één enkel bedrijf maakt een bredere uitwaaiering van nieuwe inzichten over de gehele campus moeilijk. Een cultuur van kennisdelen en open innovatie bij de spreekwoordelijke koffieautomaat komt er zo niet. Buck Consultants doet onderzoek naar science campussen in Nederland. Zij stellen dat fysieke nabijheid en informele contacten op een campus innovatie in de hand werken – zo wordt een campus een innovatieversneller. Op de Amsterdamse campus is wel een actief beleid om dit proces te stimuleren, onder andere met incubator ACE Venture Lab en het Matrix Innovation Center; vijf gebouwen met kantoor- en labruimte voor innovatieve bedrijven. Eén gebouw is zelfs speciaal gericht op de chemische sector. Maar ondernemen staat op het science park nog in de kinderschoenen; de VU en UvA lopen achter op het gebied van ondernemerschap en er zijn nog maar 120 bedrijven op het terrein gevestigd.
Komst SRON en ECN
De aanwezige instituten hebben echter allemaal een uitstekende reputatie en er komen er alleen maar meer bij: ruimtelab SRON gaat verhuizen van Utrecht naar Amsterdam en overal klinken de geruchten dat energie-instituut ECN zich geheel of gedeeltelijk op het park gaat vestigen. Dat zal de aantrekkingskracht op bedrijven nog verder vergroten. Of die innovatie nou open is of gesloten blijft, dat zal de individuele bedrijven waarschijnlijk een worst zijn.