Wie voert de regie over AI in dit land, vraagt columnist Vanessa Evers zich af.
 

De Europese Unie is het kort voor kerst na twee jaar vergaderen eens geworden over de AI Act, wetgeving waarmee Europa de gevaren rond de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie wil reguleren. Hoewel China net wat eerder was, zijn de Europese regels strikter, wat bewonderenswaardig is. Bedrijven die zich er niet aan houden kunnen een boete krijgen van 7 procent van hun omzet. De regels gaan de komende twee jaar gefaseerd in.

Ook Nederlandse onderzoekers en ondernemers die AI inzetten, zullen zich moeten verhouden tot de nieuwe regelgeving. Als we bijvoorbeeld in het speciaal onderwijs niet meer met systemen mogen bekijken of kinderen voortgang boeken in hun sociaal emotionele ontwikkeling en daarop de lesstof aanpassen, dan kan dat ingrijpende gevolgen hebben voor deze vorm van zorgonderwijs en de bedrijven die de systemen ontwikkelen. Wanneer AI-gedragsmanipulatie aan banden wordt gelegd, zou dat kunnen betekenen dat de voortgang die wordt geboekt met e-health, de systemen die mensen aanzetten om te sporten, gezonder te leven, medicatie op tijd in te nemen en oefeningen te doen, wordt teruggedraaid. Dat willen we natuurlijk niet.

De AI-gemeenschap is vooral druk met zichzelf

AI heeft zowel nadelen (het energieverbruik!) als voordelen. Waar dus vooral behoefte aan bestaat, is regie en kennis om de regie te kunnen uitvoeren. Maar wie voert die regie in ons land? Moeten we daarvoor zijn bij de Nederlandse AI-coalitie of juist bij de organisatie AI Ned? Laat het maar weer aan ons Nederlanders over om een hoop clubs op te richten en daarbij in het midden te laten wie wat beslist met welk mandaat. AI Ned lijkt over het verdelen van de subsidies te gaan maar waarop baseert die club z’n beslissingen? Wie krijgt welk geld voor wat? De AI-coalitie lijkt het bedrijfsleven, de overheid, onderzoeks- en onderwijsinstellingen te representeren, met nadruk op ‘lijkt’. 

De AI-gemeenschap is vooral druk met zichzelf. Intussen vist de burger achter het net. ‘De mensen op straat’ hebben legitieme vragen: hoe gaat AI mijn werk beïnvloeden? Hoe wordt mijn leven bepaald door AI? Wanneer worden mijn gegevens gebruikt door AI? Wat is gemaakt door AI en wat is echt? Hoe zullen mijn kinderen zich ontwikkelen met AI in hun leven? Dit zijn de vragen die ertoe doen en die onderzoek behoeven. Niet door afstandelijke wetenschappers of R&D-afdelingen van bedrijven, maar door burgers zelf, met academische ondersteuning, methoden en infrastructuur. 

Met de nieuwe generatieve technieken kan Jan en alleman content, programma’s, online tools en systemen ontwikkelen die voor hen nuttig zijn: niet als burgerwetenschappers maar als burgerontwikkelaars. Men kan zichzelf organiseren en gezamenlijk de toekomst creëren van, door en met AI, zoals men denkt dat het het beste is voor de gemeenschap. 

Mijn suggestie: als het ruikt naar AI, smaakt naar AI en klinkt als AI dan is het AI. Laat 2024 vooral inclusief zijn en een bloeiende burger­wetenschappenbeweging in AI op gang brengen. Wij onderzoekers, ontwikkelaars en regelaars kunnen de raamwerken aanbieden en de ontwikkelingen faciliteren. Geen clubje usual suspects in een gehuurd zaaltje op Hoog Catharijne, maar BurgerAI’ers, dan mag je het van mij AI Nederland noemen. Tot die tijd is het, ben ik bang, ouwe jongens met het welbekende krentenbrood.


Tekst: Vanessa Evers, hoogleraar computerwetenschappen aan de Universiteit Twente.
Beeld: Jamillah Knowles & We and AI / Better Images of AI / People and Ivory Tower AI / CC-BY 4.0  De afbeelding gebruikt de metafoor van een ivoren toren om te laten zien waar besluitvorming plaatsvindt, met een weergave van een neuraal netwerk dat eruit komt, boven een menigte hoofden. Sommige mensen reiken omhoog in een poging enige controle over te nemen.