Hoger onderwijs in je moerstaal
Het hoger onderwijs verengelst. Is dat erg, vraagt columnist Vanessa Evers zich af.Â
Het hoger onderwijs in Nederland verengelst. Ik merk dat ik niet helemaal zeker weet hoe ik het werkwoord âverengelsenâ moet vervoegen: verengÂelst? verengelsd? Dat komt omdat ik niet supergoed Nederlands kan (ken?). Goddank dat de eindredacteur dit stukje nog even naloopt.
Ik leerde Nederlandse grammatica op een katholieke lagere school en later op een scholenÂgemeenschap, maar met dâs en tâs heb ik altijd moeite gehouden. Trouwens: ook de tafels ken (kan?) ik niet uit mijn hoofd. Een deel van mijn jeugd bracht ik door in Nigeria.
Van het Engels dat ik daar leerde, had ik later op school in Nederland veel plezier. De colleges informatica, later op de universiteit, waren in mijn herinnering allemaal Nederlandstalig, wellicht met een enkele uitzondering. De laatste kennis kwam echter juist vaak uit Engelstalige boeken en de meeste woorden in mijn vakgebied waren Engels (database) of uit het Engels ontstaan (modelleren, simuleren).
Echt âgevoelâ voor d's en t's heb ik nooit ontwikkeld
Later werkte ik in onder meer AustraliĂ«, Groot-BrittanniĂ« en de Verenigde Staten. Eenmaal terug in Nederland hielp mijn grondige kennis van het Engels me om wetenschappelijke publicaties gepubliceerd en Âonderzoeksvoorstellen gehonoreerd te krijgen. Mijn mailtjes bleven echter vol staan met foute dâs en tâs.Â
Later, toen de kinderen taal en tafels kregen, heb ik mijn best gedaan om met ze mee te leren. Het resultaat bleef mager. Met dâs en tâs gaat het inmiddels dankzij eindeloos regels stampen wat beter, maar echt âgevoelâ heb ik er nooit voor ontwikkeld. In het geval van âkannenâ en âkunnenâ is het juist de taal die vergeeflijker is geworden. Met de tafels is het altijd aanmodderen gebleven.
Zo onzeker als ik nog altijd ben over de juiste werkwoordspelling, zo weet ik ook niet goed wat ik vind (zonder t!) van de oproep om het Nederlands voortaan de standaardtaal te laten zijn in het hoger onderwijs. Men wil dat minimaal 60 procent van de bachelorcolleges in het Nederlands wordt (met t!) gegeven en geëxamineerd (d!).
Waarom moet het universitair onderwijs altijd zo massaal zijn?
Wat de Âdiscussie zo lastig maakt, is de aanwezigheid van grote Âhoeveelheden buitenlandse studenten. Schaffen we de volledig Engelstalige bachelors af, dan kunnen we ook geen buitenlandse studenten meer aantrekken, of in ieder geval niet als ze het Nederlands niet beheersen.
De kwestie is vervlochten geraakt met het financieringsmodel van de universiteiten. Aangezien universiteiten worden gefinancierd op basis van studentenaantallen, moeten zij die Âmaximaliseren om rond te kunnen komen. Dat houdt (houd?) in dat buitenlandse studenten aantrekken belangrijk is.Â
Misschien moeten we ons de vraag stellen waarom het universitair onderwijs altijd zo massaal moet zijn. Waarom breiden we de hboâs niet uit en maken we het academisch kader niet kleiner? Een ander financieringsÂmodel zou dat toelaten, maar dan blijft altijd nog de kwestie dat het bedrijfsleven een academische opleiding vaak lijkt te prefereren boven een hbo-opleiding.Â
Een goede beheersing van de Engelse taal is vereist om op hoog niveau mee te draaien in de wetenschap. Maar zelf zou ik het fijn vinden meer grip te krijgen op de Nederlandse taal, want nog altijd voelt het dom om als hoogleraar grammaticaÂfouten te maken.
Wanneer alle bachelorstudies in het Nederlands worden gegeven, zal het aantal buitenlandse studenten substantieel verminderen. Ik geloof echter niet dat dit ervoor gaat zorgen dat wetenschappelijk opgeleiden beter vat op de ÂNederlandse taal zullen krijgen.
Als het probleem is dat we geen nederlands kenne, dan bennik bang dat al het hoger onderwijs in het nederlands de oplossing nie bied. Â
Tekst:Â Vanessa Evers, hoogleraar computerwetenschappen aan de Universiteit Twente