Twee fanatieke wielrenners bedachten een betaalbaar alternatief voor de apparaatjes die beenkracht meten.

Wielrenners kunnen hun beenkracht meten met zogenoemde powermeters. Deze meters bepalen die kracht doorgaans met een apparaatje dat een rekstrookje bevat. Het strookje meet de vervorming van de pedalen, waardoor de weerstand in een elektrisch circuitje verandert. Dit levert een maat op voor de uitgeoefende kracht. 

De meters kosten echter vaak enkele honderden euro’s, onder meer doordat de rekstrookjes handmatig worden gemonteerd. Dat maakt elke meter verschillend, waardoor er uitgebreide kalibraties en complexe software aan te pas moeten komen.  

Dat moet nauwkeuriger, sneller en goedkoper kunnen, oordeelde iQ2, een start-up opgericht door twee fanatieke wielrenners die tevergeefs een betaalbare krachtmeter zochten. Met vallen en opstaan ontwikkelden ze een innovatieve precisietechniek om het rekstrookje aan te brengen op de buitenkant van een ­titanium huls. Met deze techniek is het rekstrookje op de huls te etsen waarna een laser het patroon afwerkt. Dit moet garanderen dat de krachtmeters die uit de serieproductie rollen identiek zijn en dezelfde prestaties leveren. 
 

Powermeter wordt getest


Waterdichte behuizing

De huls met reksensor is opgenomen in een waterdichte behuizing met een batterij en bluetoothverbinding voor communicatie met de smartphone. Die behuizing moet dan in de zwengel, de buis waar de trappen aanzit, worden ­geschroefd. ­Zodra deze buigt, trekt de behuizing een ­beetje krom, wat een maat voor de ­pedaalkracht oplevert. 

De krachtmeter is te bestellen voor 129 euro.
 

Tekst: Jeroen Akkermans