Drones bieden een geweldige kans voor nieuwe hightech bedrijvigheid. Maar dan moet er wel wat veranderen qua testmogelijkheden en regelgeving, stelt ir. Rob van Nieuwland, voorzitter van branchevereniging DARPAS. Zijn wens: gecertificeerde gebruikers meer mogelijkheden geven.

Fotografie en film vanuit de lucht, allerhande soorten inspecties, verkeers – en crowdmanagement, nachtdetectie, levering van (medische) goederen – de mogelijkheden van drones lijken eindeloos. Wie afgelopen maand de TUSExpo bezocht, de beurs van drones in Den Haag, zal zichzelf hebben overtuigd: de op afstand bestuurde vliegtuigen gaan serieuze business worden. The sky is the limit.

En dat laatste is precies waar het professioneel dronegebruik nog op vastloopt: de bestaande regelgeving voor het laaggelegen luchtruim is zo stringent dat er nauwelijks iets kan. Verandering is geboden. Om dat mogelijk te maken moet allereerst de sector zelf aan de slag. Soepelere regelgeving komt er alleen wanneer de ontwikkelaars en gebruikers van drones kunnen aantonen dat de apparaten veilig zijn, geen objecten zullen raken en niet neerstorten, ook niet als ze uit het zicht van de grondpiloot vliegen.

Ontwikkelaars moeten dus aan de slag om technieken in te bouwen die ervoor zorgen dat een drone bij een ‘calamiteit’ autonoom veilig kan landen en niet out of control raakt. Ook transponders kunnen bijvoorbeeld helpen helikopters een waarschuwing te geven. Deze technieken krijgen voor de regelgeving pas waarde wanneer ze bewezen robuust zijn. Testen is daarbij essentieel, en daarvoor zijn de bestaande regionale vliegvelden prima geschikt. Die zijn toch grotendeels buiten gebruik.

Ook moeten de professionele dronegebruikers goed weten waar ze mee bezig zijn en verantwoordelijk handelen, door bijvoobeeld hun vluchten goed voor te bereiden en te kijken onder welke omstandigheden ze wel en niet kunnen vliegen. Op termijn voorzie ik een vorm van certificering.

Nieuwe regelgeving is in voorbereiding. Die beweegt de goede kant op, maar nog te aarzelend. Er moet beter worden ingespeeld op de hierboven geschetste ontwikkelingen. Ik pleit voor meer proportionaliteit en flexibiliteit. Stem mogelijkheden af op de mate waarin drones aan veiligheidseisen voldoen en gebruikers zijn gecertificeerd. De professional met een drone van – zeg maar – veiligheidsniveau  moet duidelijk meer mogen dan de enthousiaste hobbyist die zijn vliegtuig voor het eerst uit de doos haalt.

Bij flexibiliteit gaat het om de mogelijkheid om op actuele situaties in te spelen. In de huidige situatie geldt voor het aanvragen van een vluchtontheffing nog een termijn van vier weken. Wat is er eenvoudiger dan een centraal register waarin iedereen die onder de 120 m hoogte gaat vliegen aangeeft van welke positie hij wil opstijgen en landen, toegankelijk gemaakt via een app?

De combinatie van testlocaties en regelgeving die inspeelt op de groeiende veiligheid en professionaliteit van de sector, kan Nederland tot de droneproeftuin van Europa maken en een aantrekkelijk vestigingsgebied voor techniekontwikkelaars.

Illustratie Joost Stokhof