Gaswinnen: kennisgebrek en tunnelvisie
Wetenschappers en ingenieurs zijn hard aangesproken door het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de gaswinning in Groningen. En dus moeten ze er iets mee. Waar kennis ontbreekt en risico’s in het geding zijn: luister vooral goed naar degenen die dwarsliggen en zorg voor monitoring.
Een klap in het gezicht van de NAM, veel anders valt het rapport van de Onderzoeksraad over de gaswinning in Groningen niet samen te vatten. En dus ook een klap in het gezicht van de ingenieurs en wetenschappers die de gaswinning al die jaren veilig noemden, ook toen zich de eerste aardbevingen hadden voorgedaan.
Waar ging het mis.
- In het begin was de kennis er gewoonweg niet.
Dat er in eerste instantie niet werd gedacht aan het risico van aardbevingen (de bodemdaling is wel voorspeld) valt op grond van het rapport van de Onderzoeksraad niemand te verwijten. De kennis was er gewoonweg niet. Zelfs twee hoogleraren van het vermaarde Massachusetts Institute of Technology (MIT) noemden aardbevingen hoogst onwaarschijnlijk. Deze waren in 1990 door de provincie Groningen gevraagd voor een second opinion. En mochten zich toch aardbevingen voordoen, dan zouden die volgens de MIT-hoogleraren hooguit wat lichte schade veroorzaken.
2. Als er de eerste aardbevingen zijn, wordt gebrek aan kennis gesignaleerd.
Na de eerste aardbevingen in het Noorden komen deskundigen van NAM, KNMI en Staatstoezicht in 1993 tot de conclusie dat er een relatie kan zijn met gaswinning, ze verwachten dat het met de zwaarte en de gevolgen wel mee zal vallen, maar signaleren tegelijkertijd dat de kennis om harde uitspraken te doen tekort schiet. Er is te weinig meetstatistiek, het inzicht in de aard van de bevingshaard, de geologische structuur, de geomechanische eigenschappen van de bodem schiet tekort om aardbevingen goed te voorspellen.
- Er is een bescheiden begin van monitoring en modelvorming
Midden jaren negentig komt er een netwerk van boorgatseismometers teneinde het KNMI meer meetgegevens te verschaffen. Later wordt dat netwerk uitgebreid.
Aan zowel de TU Delft als door TNO wordt gewerkt aan modelvorming. Het KNMI geeft aan dat die modellen een simplificatie zijn van de werkelijkheid.
Later constateert het KNMI dat de vrijkomende seismische energie blijkt toe te nemen, terwijl op basis van de modellen werd verondersteld dat die gelijk zou blijven.
- Dan volgt in augustus 2012 de schok van Huizinge met een kracht van 3,6 op de Schaal van Richter.
Het Ministerie van Economische Zaken geeft na een kritisch rapport van het Staatstoezicht op de Mijnen de NAM,TNO en andere instituten een jaar de tijd om een grondige analyse te maken. Een van de belangrijkste conclusies is: we weten nog te weinig. Het resulteert begin 2014 in de opdracht een meetnetwerk te installeren dat meer inzicht kan geven in de oorzaken van de aardbevingen, om mede op basis daarvan de modellen te verbeteren. De resultaten daarvan moeten begin 2017 bekend zijn.
Conclusie: de komende drie jaar moet worden gedaan wat de betrokken instanties twintig jaar lang grosso modo op hun beloop hebben gelaten, vanuit de veronderstelling dat het met de gevolgen van die bevingen wel los zal lopen. Of, zoals de Onderzoeksraad schrijft: ‘De hypotheses uit het rapport uit 1993 zijn eind 2013 nog steeds ongetoetste hypotheses. KNMI, NAM en het ministerie van EZ hadden vanwege de bestaande onzekerheden en de toename van de aardbevingen eerder en intensiever onderzoek moeten doen.’
In plaats van het volkomen onverwachte verschijnsel van aardbevingen door gaswinning als aanleiding te zien om als de bliksem kennis, deskundigheid en metingen te mobiliseren om dat vreemde verschijnsel te begrijpen, zeker toen de intensiteit van de bevingen toenam, werden de mogelijke gevolgen gebagatelliseerd, en was de productie in de periode 2010-2013 veruit de hoogste sinds 1990.
Het gevolg is een ongekende vertrouwensbreuk, die werkt als een olievlek en de hele gassector in een kwaad daglicht stelt. Terschelling loopt te hoop tegen de plannen van Tulip Oil voor een gasboring, Provinciale Staten van Noord-Brabant kondigen een verbod op schalieboringen af, de directeur van Gasterra waarschuwt aardgas niet in het verdomhoekje te zetten.
Het boetekleed past mede de wetenschappers en de ingenieurs die bij hoog en bij laag hebben beweerd dat het allemaal wel mee zal vallen, en die de signalen van het tegendeel niet tot zich hebben laten doordringen. Signalen allereerst van de aardbevingen zelf, maar ook van andere wetenschappers en ingenieurs die wel waarschuwden. Het rapport van de Onderzoeksraad noemt geograaf Meent van der Sluis en het platform van onafhankelijke geologen, en verder was er aan de TU Delft Hans Roest die met zijn hypotheses en modellen in eerste instantie op weinig sympathie kon rekeningen, aldus een bericht uit Delft Integraal. De sector, zo constateert de Onderzoeksraad, zat gevangen in de tunnelvisie van het efficiënt produceren van gas.
Uiteraard is dit allemaal wijsheid achteraf, en we beschikken nu over meettechnieken en rekenkracht die veel beter in staat is om de geologische modellen te verbeteren, maar wijsheid achteraf is eenmaal geconstateerd altijd ook wijsheid vooraf.
Er zijn dus lessen te trekken voor wie bezig is met een activiteit, waarvan risico’s niet zijn te overzien, of het bestaan in eerste instantie zelfs niet bekend is. Op het moment dat er signalen zijn dat er toch iets aan de hand is, ga dan over tot:
+ monitoring, meet die signalen en voer de monitoring op in de mate waarin die niet voorziene verschijnselen zich voordoen.
+ nodig expertise, ook de dwarsliggers uit om na te gaan wat er moet worden onderzocht, hoe de risico’s beter te begrijpen, en voer de intensiteit daarvan op naarmate het onbekende gedrag voortduurt. Laat die activiteit niet bepalen dor het idee dat het wat los zal lopen, want dat weet je niet.
+ maak publiekelijk duidelijk waar kennis ontbreekt, wat onzekerheden zijn, hoe er aan wordt gewerkt.
+ compenseerde gevolgen, uiteraard proportioneel met de (ervaren) schade en vergroot de weerbaarheid tegen het risico.