De Europese Unie achterhaalt nieuw gesjoemel door autofabrikanten. Deze keer gaat het om de uitstoot van CO2.

Het gesjoemel kan ertoe leiden dat de autofabrikanten vanaf 2021 met hogere uitstootwaarden voor CO2 mogen rekenen dan eigenlijk de bedoeling is. Het gesjoemel is overigens direct gerelateerd aan het ingewikkelde regime dat, mede onder druk van diezelfde autofabrikanten is bedacht om voertuigen aan een meer met de werkelijke uitstoot overeen komende test te onderwerpen.

Waar gaat het gesjoemel over?

Het hoort bij de overgang van de bestaande typegoedkeuring in het lab naar de nieuwe goedkeuring waarbij daadwerkelijk op de weg in het verkeer wordt gereden. Omdat autofabrikanten aangaven dat zo’n test op de weg vanwege allerhande omstandigheden per definitie hoger zal uitvallen dan in het lab, is afgesproken dat er een omrekeningsfactor komt, zodat er bij de wegtest meer mag worden uitgestoten dan in het lab. Autofabrikanten gebruiken nu een truc om die factor zo groot mogelijk te maken.

Om welke emissie gaat het?

Anders dan de stikstofoxide van dieselgate gaat het nu om de CO2-uitstoot, zowel van diesel- als benzine-auto’s

Hoe wordt die omrekenfactor bepaald?

Automodellen die de labtest met succes hebben doorlopen vergaren nu ook een emissiewaarde voor de wegtest. Dat gebeurt op een nogal omslachtige manier.  Autofabrikanten mogen zelf zo’n waarde opgeven, en er komt een waarde uit een test onder toezicht. Is de opgegeven waarde 1 % hoger dan de gemeten waarde, dan wordt er opnieuw een test uitgevoerd. Uiteindelijk telt de waarde die de fabrikant opgeeft.

Waar bestaat het gesjoemel uit?

Het blijkt nu dat autofabrikanten een emissiewaarde voor CO2 opgeven die gemiddeld 4,5% hoger ligt dan de gemeten waarde, bij sommige automodellen was dat zelfs 13%.

Tegelijkertijd zijn er aanwijzingen dat de autofabrikanten hun testmodel voor de wegtest dusdanig aanpassen, dat deze extra CO2 uitstoot. Hierover noemt de eurocommissarissen geen getallen.

Heeft dit consequenties voor goedgekeurde auto's?

Nee, want tot 2021 telt alleen de labtest. De auto is al goedgekeurd, de test op de weg is er alleen om de omrekenfactor te bepalen.

Wat maakt het dan uit?

Heel veel. Want een opgeblazen CO2-waarde tijdens de wegtest betekent dat de omrekenfactor kunstmatig te hoog wordt. Voor de wegtest, die in 2021 de labtest vervangt, resulteert dat in een kunstmatig te hoog emissiegetal waar de automodellen aan moeten voldoen. Die voertuigen stoten dan meer CO2 uit dan de bedoeling is.

Daar heeft niet alleen 2021 en verder last van, maar ook nog eens de periode vanaf 2025 en 2030 wanneer er nieuwe strengere normen moeten komen. Want die strengere normen worden berekend als percentage van de norm van 2021. Is 2021 kunstmatig te hoog, dan zijn de normen van 2025 en 2023 dat ook.

Wat gaat de EU-commissie er aan doen?

De EU-commissie stelt nu voor de regelgeving zo aan te passen dat alleen de gemeten emissie telt, en niet langer de door de autofabrikanten opgegeven waarde. Bovendien wil de commissie garanties dat er geen verschil meer is tussen het voertuig dat nu in het lab wordt getest en dat wordt gebruikt voor de wegtest.

EU-commissie staat nu op scherp

De brief maakt verder duidelijk dat de EU-commissie zich aanzienlijk scherper wil opstellen rond de uitstoot van auto’s. Bij de dieselaffaire was daar nauwelijks sprake van. (lees ‘Autofabrikanten en overheden in de beklaagdenbank’)

 

Het gesjoemel kwam aan het licht nadat de milieuclub Transport & Environment de EU-documenten op zijn website plaatste. Het gaat om een brief van de twee Eurocommissarissen Cañete en Bienkowska van klimaat en industrie. De commissie moet nu diverse vergaderprocedures doorlopen om de regelgeving aan te passen.