Het werkelijke klimaat is aanzienlijk minder gevoelig voor broeikasgassen dan klimaatmodellen suggereren. Toekomstverwachtingen voor de opwarming dienen daarom naar beneden bijgesteld te worden, stelt wetenschapsjournalist en expert reviewer Marcel Crok.


Het goede nieuws is dit: metingen aan ons klimaat over de afgelopen 150 jaar en de bijgewerkte kennis over effecten van broeikasgassen en aerosolen (luchtverontreiniging) suggereren dat het klimaat aanzienlijk minder (ruim veertig procent) gevoelig is voor broeikasgassen dan de klimaatwetenschap al decennia denkt, zo blijkt uit het rapport Een gevoelige kwestie: hoe het IPCC goed nieuws over klimaatverandering verborg.

Het rapport is geschreven door de Britse onafhankelijke klimaatwetenschapper Nic Lewis en ondergetekende. Wij waren beiden expert reviewers van het eind vorig jaar verschenen vijfde rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). We constateerden dat het IPCC naar alle relevante literatuur verwijst maar het ‘goede nieuws’ niet bracht. Wij laten zien dat bij het een na hoogste emissiescenario van het IPCC twee graden opwarming pas rond 2100 bereikt hoeft te worden, en niet de komende 25 jaar, zoals het IPCC zelf concludeert.

De rapporten van het IPCC worden alom gezien als de consensus van de klimaatwetenschap. Politici en beleidsmakers hechten er daarom grote waarde aan en baseren hun beleid erop. Dat beleid komt er kort gezegd op neer dat men de mondiale opwarming wil beperken tot twee graden ten opzichte van het klimaat van voor de industriële revolutie. Het IPCC laat met klimaatmodellen zien dat in het huidige tempo van CO2-emissies de tweegradengrens wordt overschreden over de genoemd 25 jaar. Ergo, het is twee voor twaalf.

Het IPCC hanteert in haar rapport een brede range voor klimaatgevoeligheid, de opwarming als gevolg van een verdubbeling van de CO2-concentratie. Dat geeft ergens tussen de 1,5 en de 4,5 graden opwarming, aldus het IPCC. Wij laten in ons rapport zien dat de beste observationele studies, die dus zijn gebaseerd op de feitelijke waarnemingen van klimaatverandering, uitkomen op een beste schatting van 1,75 graden en dat de range 1,25 tot 3 graden is. Onze beste schatting ligt dus dicht tegen de ondergrens van het IPCC. Het IPCC gaf zelf geen beste schatting.

De klimaatmodellen, waarmee het IPCC toekomstverwachtingen doet, hebben nog grote moeite met het simuleren van wolken. Veranderingen in de wolkenbedekking dragen echter aanzienlijk bij aan de opwarming in de modellen. Ondertussen gebruiken modellen een groter afkoelend effect voor aerosolen dan het vijfde IPCC-rapport zelf aangeeft. Ondanks dat geven de modellen over de laatste 35 jaar vijftig procent meer opwarming dan gemeten is. 

Reden dus voor ons om te concluderen dat het werkelijke klimaat aanzienlijk minder gevoelig is dan het modelklimaat. Toekomstverwachtingen dienen dus naar beneden te worden bijgesteld, wat vervolgens weer invloed zal hebben op allerlei gevolgen van klimaatverandering als zeespiegelstijging. Wij laten zien dat bij het een na hoogste emissiescenario van het IPCC twee graden opwarming pas rond 2100 bereikt hoeft te worden.

De urgentie van klimaatverandering is daarmee aanzienlijk lager dan tot nu toe gesteld. Het is niet twee voor twaalf. Bovendien zal moeten blijken of bij een lage klimaatgevoeligheid de mogelijke positieve effecten van een CO2-toename en opwarming (bijvoorbeeld hogere landbouwopbrengsten) voor lange tijd niet opwegen tegen mogelijke negatieve effecten (van bijvoorbeeld zeespiegelstijging of oceaanverzuring). Onze bevindingen zouden het debat over mitigatie (CO2-reductie) versus adaptatie nieuw leven in moeten blazen. Bovendien roept ons rapport de vraag op of het IPCC wel in staat is een objectieve assessment van de klimaatwetenschap te maken.

Marcel Crok is freelance wetenschapsjournalist. Verschillende versies van zijn rapport zijn te downloaden via de groene rekenkamer en de global warming policy foundation.