Den Haag Centraal lijkt dom ontworpen
Het nieuwe Den Haag Centraal opent vandaag zijn deuren. Volgens de makers een grote verbetering: een prachtig plafond, ruime hal en meer ruimte voor de duizenden reizigers die dagelijks op het grootste kopstation van Nederland in- en uitstappen. Hoewel reizigersorganisatie Rover niet te spreken is over het uiterlijk, heeft het station een groter probleem: een ontwerp dat totaal geen rekening houdt met grote hoeveelheden reizigers.
Een ochtend op Den Haag Centraal is een bron van frustratie. Iedereen die in de vroege morgen vanuit Amsterdam, Haarlem of Leiden terechtkomt op het station, weet al wat hem te wachten staat. Een enorme wandeling naar de straat is nog tot daar aan toe – en ook moeilijk te vermijden bij een kopstation. Erger is de verstopping aan het eind van het perron. Oorzaak: de plaatsing van de paaltjes waar reizigers in en uit moeten checken. In tegenstelling tot veel andere stations, waar poortjes zijn geplaatst die de hele breedte van een stationshal afsluiten, kiest Den Haag ervoor om vier paaltjes vlak naast elkaar te zetten. Twee staan zelfs in dezelfde looprichting, waardoor de helft effectief nutteloos is: mensen lopen in rijen van twee langs de paaltjes en iedereen die bij de eerste uitcheckt, heeft niets aan het paaltje dat er een paar centimeter achter staat.
Opstopping
Het is een klein, maar essentieel detail dat van uitstappen een frustratie maakt. De treinen zijn in de spits vaak vol en na een rit in een drukke trein is een opstopping op het station een druppel die de emmer doet overlopen. Bovendien verstopt het het station, dat juist is verruimd om aan meer reizigers plek te bieden. Mogelijk zijn er praktische problemen, zoals bedrading, die de plaatsing van de poortjes verklaren, maar slim is het niet. Even verderop op het station zijn de paaltjes juist wél goed georganiseerd – een teken dat de paaltjesplaatsers weten hoe het ook kan.
Een dergelijk gebrek aan inzicht geldt ook voor de westelijke uitgangen van het station. Draaideuren aan het eind van relatief smalle gangen zorgen ook hier voor een doorstroom van niks. De deuren staan stroef afgesteld, omdat de wind die ontstaat in de smalle gang anders te hevig zou zijn. Dit is een bekend euvel van afgesloten stationshallen; Delft had een soortgelijk probleem. Toch besloten de makers van Den Haag Centraal hier niets van te leren en voor draaideuren te gaan. Gevolg is dat gehaaste reizigers ofwel opgehouden worden in de draaideur, of via de gewone deuren aan weerszijden moeten gaan. Maar als die openstaan, tocht het in de gang.
Onzichtbare klok
Er zijn meer kleine problemen, zoals de vreemde plaatsing van het busstation en de grote klok (onmisbaar in een station) die niet zichtbaar is voor mensen die naar de trein rennen, omdat hij aan de noordwestelijke wand van het station hangt. Het laat zien dat het voor tientallen miljoenen euro's opgeknapte station niet volgens een helder, eenduidig plan is opgeknapt. In vergelijking met de hightech engineering van station Arnhem en Rotterdam Centraal is het een treurig aftreksel van wat een nieuw, modern station zou moeten en kunnen zijn. Aan de architectuur van het gebouw zaten de bouwers nu eenmaal vast, maar te weinig poortjes die bovendien te dicht op elkaar staan, en slome draaideuren in een windgang zijn problemen die eenvoudig te voorkomen waren geweest.