Het Friese veenweidegebied dreigt deze eeuw te verdwijnen door de te lage waterstand. Dat veroorzaakt een jaarlijkse CO2-uitstoot die gelijk is aan een zevende van alle Nederlandse kolencentrales.

De melkveeehouderij in het Friese veenweidegebied is zeer succesvol, maar wel met een flinke hypotheek op de toekomst. Want voor zover die veeteelt gebeurt op veengrond, gaat die gepaard met ‘roofbouw’, met diepe ontwatering van het veen als hoofdschuldige. Sinds de grote ruilverkavelingen van de jaren zeventig, de intensivering van het landgebruik en de opkomst van zware machines staat het waterpeil in de sloten gemiddeld een meter onder het maaiveld. ‘Met het gevolg dat het veen droogvalt en oxideert; het verdwijnt in de lucht als kooldioxide, waardoor de bodem elk jaar 1 à 2 cm daalt’, zegt landschapsarchitect ir. Peter de Ruyter.

Het alternatief voor de huidige teloorgang van het veen is in essentie heel eenvoudig: zet het onder water, en oxidatie en maaivelddaling zijn voorbij. Maar het land is niet alleen veen, maar ook broodwinning, cultuurhistorie, eigenheid. Dus is er in het veenweide-atelier geplust en gemind, de nuance opgezocht, minutieus gekeken naar lokale omstandigheden en de samenhang met het gehele watersysteem van boezems, polders en beekdalen.


HET VOLLEDIG VERHAAL OVER HET FRIESE VEENWEIDEGEBIED LEZEN?

Wil je het volledige verhaal over Friese veenweidegebied uit het augustusnummer van De Ingenieur lezen? Koop dan de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van 12 nummers voor € 69,-.