Neurowetenschappers en informatici werken samen aan een nieuwe techniek om psychische aandoeningen als depressie in een vroeg stadium bij mensen te herkennen: digitale biomarkers. Door veranderingen te meten in het typ-, swipe- en klikgedrag op onze smartphone zou bijvoorbeeld een naderende depressie te herkennen zijn voordat je er zelf erg in hebt.

Thomas Insel

Er valt de laatste tijd veel te lezen over de kwalijke kanten van ons smartphonegebruik. We raken verslaafd aan sociale media als Facebook en Instagram, we zijn direct afgeleid als er weer een appje binnenkomt en we komen dus niet meer aan geconcentreerd werken toe, of aan ongedeelde aandacht voor onze kinderen.

Die supercomputer in onze zak is echter ook een enorme kans, betoogde neurowetenschapper en psychiater Thomas Insel (66) gisteren in het Amsterdamse Concertgebouw. Daar verzorgde hij de 25e Anatomische Les die elk jaar wordt gehouden door de twee academische ziekenhuizen AMC en VUmc - sinds kort verenigd in Amsterdam UMC.

 

Thermometer

We hebben hem pas een jaar of tien massaal in onze zak zitten, deze thermometer van de geestelijke gezondheid. Wereldwijd hebben ruim drie miljard mensen er een; de verwachting is dat dit aantal uiteindelijk verder zal stijgen naar zes miljard. Gemiddeld raken we het ding 2600 keer per dag aan, blijkt uit onderzoek van Dscout uit 2016 (dus inmiddels waarschijnlijk weer meer). Daar zijn nuttige patronen uit te halen.

Want die smartphone zit vol met sensoren die bergen data over ons kunnen verzamelen (over de nare kanten later meer) en waaruit zinvolle informatie te vergaren is over ons welbevinden.
 

Depressie

Gaat iemand bijvoorbeeld ineens veel minder bewegen? De bewegingssensoren in de telefoon kunnen dat vastleggen. Het kan er op duiden dat iemand die voorheen heel actief was buiten de deur, nu het huis niet meer uitkomt. Het kan een teken zijn van depressie.

 

Vingertoppen

Waar veel van wordt verwacht, maar wat nog in de kinderschoenen staat, is het gedrag van onze vingertoppen op het touchscreen, vertelde Insel. We zitten de hele dag door te typen aan appjes en e-mails, we swipen door onze vakantiefoto’s heen en we klikken op knoppen op websites.

Het idee is dat in dit gedrag van onze vingers patronen te ontdekken zijn die behoorlijk uniek zijn per persoon. Dit gegeven is bekend uit de cybersecurity, en Insel geeft ook aan dat hij zijn ideeën van die sector heeft geleend. Maar hij wil juist veranderingen in de tijd meten bij één enkele persoon. Die kunnen waarschijnlijk iets vertellen over een hersenziekte als die nog in de beginfase zit. Daar gaan we anders van typen en klikken, zo is het idee.
 

Liegen

Daarmee denkt Insel een objectieve meetmethode te kunnen ontwikkelen die artsen iets vertelt over de geestelijke gezondheid van iemand. ‘We doen dit nu vaak met gesprekken of vragenlijsten, maar iemand kan liegen of zijn toestand mooier voorspiegelen dan die is. We hebben echt een “thermometer” nodig die objectief de geestelijke toestand van iemand meet.’

Overigens zouden ook veranderingen in het stemgeluid van bellende mensen nuttige gegevens over iemands gezondheid kunnen leveren. De zinsopbouw of de intonatie veranderen of de stem wordt wat hoger. ‘Probleem is alleen dat mensen steeds minder bellen met hun smartphone. We zitten de hele dag te tikken’, zei Insel met een lach.

En het voordeel van deze meetmethode is dat die de (aankomende) patiënt geen extra moeite of tijd kost. Die gebruikt zijn of haar telefoon gewoon zoals hij of zij dat altijd al deed. Tegelijkertijd wordt geestelijke gezondheidsdata verzameld, waaruit software veranderingen destilleert. Zodat er een seintje naar de psycholoog gaat als het mis dreigt te gaan. Want het meten van digitale biomarkers zal geen vervanging zijn voor artsen, maar een aanvulling, een gereedschap.


Zoekmachines

Waar artsen nóg veel meer informatie uit zouden kunnen halen, betoogde Insel, is uit ons gebruik van sociale media en zoekmachines als Google. Het is goed voor te stellen dat er trends te ontwaren zijn in de termen waar we op zoeken. Zoek je vooral naar films, restaurants en stedentrips, of zitten daar regelmatig termen in als ‘stress’, ‘niet lekker in je vel’ en ‘hoofdpijn’? Het maakt nogal wat uit.

Dit kan zelfs nog concreter worden - en naarder - als iemand suïcidale gedachten ontwikkelt en op zoek gaat naar middelen om die tot uitvoer te brengen.  ‘De Google-zoekmachine krijgt elke dag veel meer suicide notes dan welke arts ook’, aldus Insel.
 

Bezwaren

Maar hier komen ook de bezwaren van dit type digitale biomarkers om de hoek kijken. Het zijn nogal persoonlijke gegevens, die je niet op straat wil hebben liggen. Ook kan er misbruik van die gegevens worden gemaakt als ze niet goed beveiligd worden. Daarom moeten de gegevens tussen de patiënt en de arts blijven, zegt Insel.

Het vakgebied staat nog in de kinderschoenen en psychologen en psychiaters maken nog geen gebruik van het smartphonegedrag van hun patiënten. Insel tempert zelf ook de verwachtingen: ‘Het kost nu eenmaal tijd om van een haalbaarheidsstudie naar een instrument te komen dat breed wordt ingezet.’
 

Bedrijf

Maar hij gelooft er heilig in en is vorig jaar het bedrijf Mindstrong gestart. Dat heeft inmiddels een eerste versie van een app voor patienten, gekoppeld aan een systeem voor artsen. Daarmee wil het bedrijf mensen met psychische aandoeningen helpen door ze in een vroeg stadium te waarschuwen. De software is nog volop in ontwikkeling, maar het eerste begin is er dus. De vaak verfoeide smartphone gaat helpen bij psychische aandoeningen.
 

Beeldmateriaal Pixabay / Mindstrong Health