De robots van Asscher
Hulde aan bewindslieden die oog hebben voor de grote ontwikkelingen op hun beleidsgebied en een moment kiezen om daar met het gewicht van hun aanzien en functie publieke aandacht voor te vragen. Minister en vicepremier Lodewijk Asscher deed dat gister met zijn verhaal over wat robotisering gaat betekenen voor werkgelegenheid en inkomensverdeling, het sociale weefsel van de moderne industriële samenleving. De feiten stemmen niet optimistisch:
- al langere tijd gaat economische groei niet meer gepaard met groei van werkgelegenheid;
- verdergaande automatisering/robotisering leidt tot verlies van banen die tot nu toe niet naar China of India verplaatst konden worden, zoals de handling in de warenhuizen van de grote webwinkels, of de verhuur van kamers en auto’s via applicaties als Uber en Airbnb;
- toepassing van kunstmatige intelligentie leidt tot verlies van geschoolde arbeid, denk aan administratieve functies;
- toename van de arbeidsproductiviteit leidt niet tot algehele welvaartsverdeling, maar tot een scheefgroei tussen topverdieners en midden- en lagere inkomens.
Veel van deze analyse ontleent Asscher aan de publicaties van Brynjolfsson en McAfee, die ook eerder in De Ingenieur zijn besproken.
Tegelijkertijd passen een paar kanttekeningen, die onlangs mooi werden verwoord in een column van de Amerikaanse investeerder Marc Andreessen:
- overdrijf niet: voorlopig is robotisering en kunstmatige intelligentie nog lang niet in staat meer complexe taken over te nemen. Het halen van een pakje uit een strak gestructureerd magazijn, de minister noemt dat voorbeeld, is nog altijd iets heel anders creatief inrichten van een supermarkt;
- hoe ver we met robots ook zullen komen, bepaalde menselijke kwaliteiten zullen ze vooralsnog niet bereiken, zoals creativiteit, innovatie, onderzoek, vermaak, echte zorg;
- naarmate automatisering standaardhandelingen steeds goedkoper maakt, neemt de waarde van menselijke vaardigheid en ervaring alleen maar toe. Het kopiëren van muziek of tekst is spotgoedkoop, de waarde van componeren, uitvoeren en schrijven neemt alleen maar toe;
- de menselijke geschiedenis heeft al meer enorme verschuivingen in de arbeidsmarkt meegemaakt. Ooit werkte 90 % van de bevolking in de landbouw, nu is dat zo’n 5 %. Daarvoor is allerhande andere werkgelegenheid in de plaats gekomen.
Los van deze kanttekeningen heeft Asscher een zeer terecht punt: de ontwikkeling van robotisering en kunstmatige intelligentie is gaande, en de samenleving moet wel leren daarop inspelen, zoals Brynjolfsson en McAfee ook bepleiten.
Nu is het verschil tussen Amerikaanse onderzoekers en een bewindsman dat de laatste ook moet aangeven wat met de geconstateerde feiten te doen, en dat is doener Asscher zeker wel op het lijf geschreven. Daarbij hanteert de minister het terechte uitgangspunt: Nederland moet het hebben van kwaliteit. Dus niet concurreren op steeds lagere loonkosten of minder zekerheden.
Asscher werkt dit uit met een aantal behartigenswaardige vragen/opmerkingen over het huidige onderwijssysteem, de wijze waarop beroepsopleidingen functioneren, het belastingstelsel dat nu nog te zwaar drukt op lager betaalde arbeid en te weinig op de inkomsten en vermogens van multinationals. En de minister koppelt daaraan wat de regering op dit ogenblik doet, bijvoorbeeld om sociale dumping tegen te gaan en op het gebied van herziening van het belastingstelsel.
Daar begint het betoog van Asscher te wringen. Want het is natuurlijk een illusie om te denken dat de door compromissen en politieke haalbaarheid bepaalde maatregelen van vandaag de dag een adequaat antwoord vormen op wat met het grote verhaal over de invloed van robotisering/kunstmatige intelligentie is neergezet. Op dat punt zou Asscher over zijn eigen schaduw heen moeten springen. Erken de beperkingen van wat er binnen de smalle marges van het dagelijkse politieke bedrijf mogelijk is, en spreek volmondig uit dat er een toekomstagenda nodig is die verder reikt dan de politieke polsstok lang is, en die op zijn best aangeeft in welke richting wordt gewerkt.
Op alle onderwerpen die Asscher noemt, de wijze waarop ons huidige onderwijssysteem functioneert, de manier waarop we omgaan met beroepskwalificaties, de grondslag van ons belastingsysteem, kan hij zich onsterfelijk maken wanner hij op al die terreinen commissies, conferenties, studies en wat al niet meer in het leven roept om antwoorden te formuleren, experimenteren van start te laten gaan, die te monitoren en wat niet al. Zie bijvoorbeeld ook wat prof.dr. Han van der Maas bepleit in het nieuwste nummer van De Ingenieur over het leren programmeren op de basisschool.
Zoals de minister zegt: voor de lange termijn liggen er grote beleidsvragen, die vragen om een frisse blik en oplossingen die we nu misschien nog bizar zouden vinden. Wel minister, zet de creatieve machinerie in Nederland-Europa aan het werk om die frisse blikken open te trekken.