Alle materialen en grondstoffen in de bouw moeten herbruikbaar worden, willen we over dertig jaar een volledig circulaire economie hebben. Hoerver zijn we al en hoe gaan we ervoor zorgen dat de sector daadwerkelijk circulair gaat denken en werken?

Een volledig circulaire economie in 2050, dat is het streven van de overheid. Dat circulair bouwen daarbij een van de prioriteiten is, is niet verbazingwekkend. De bouwsector neemt in Nederland naar schatting 50 % van het grondstoffenverbruik voor zijn rekening en is verantwoordelijk voor 40 % van al het afval. ‘Iedereen is het er eigenlijk wel over eens dat de urgentie hoog is’, zegt prof.ir. Elphi Nelissen, hoogleraar building sustainability aan de TU Eindhoven en voorzitter van de commissie die begin vorig jaar de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie presenteerde.

Maar de opgave is enorm: gebouwen en infrastructuur moeten voortaan zo worden ontworpen en in elkaar gezet dat alle toegepaste materialen en grondstoffen herbruikbaar zijn. ‘De koplopers doen al veel, maar de grote massa moet nog komen’, constateert Nelissen. Wat is er dan voor nodig om te zorgen dat het niet bij een paar leuke voorbeeldprojecten blijft? Hoe krijgen we het voor elkaar dat de gebouwde omgeving over dertig jaar inderdaad circulair is?
 

De Universele Rechten van het Materiaal

Op 10 december 2018 bestond de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens precies zeventig jaar. Voor architect Thomas Rau was dat hét moment om van Amsterdam naar New York te vliegen en de Verenigde Naties een Universele Verklaring van de Rechten van het Materiaal aan te bieden. ‘Erkenning van die rechten zorgt ervoor dat materialen niet meer zomaar verloren kunnen gaan’, stelt hij. ‘We moeten ons realiseren dat ook materiaal ertoe doet. We delven grondstoffen, gebruiken ze en gooien ze vervolgens weg: take, make and waste. Dat heeft een gigantische verspilling tot gevolg. We moeten materialen niet langer behandelen als wegwerpbrandstof voor onze lineaire economie.’

Bouwhoogleraar Nelissen kan zich er helemaal in vinden. ‘Het moet logisch en gemeengoed zijn om na te denken over wat er met een gebouw gebeurt aan het einde van zijn levensduur’, stelt Nelissen. ‘Daarvoor is het noodzakelijk te weten welke materialen en grondstoffen in bouwwerken zijn toegepast en waar die zich bevinden.’ Het invoeren van een materialenpaspoort voor gebouwen is dan ook een van de voorstellen in de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie.


Materialenpaspoort

Architect Rau pleit al langer voor het invoeren van een materialenpaspoort en introduceerde zo’n paspoort zelf in 2011. ‘Afval is materiaal zonder bestaansrecht. Opschrijven geeft materiaal een identiteit en zorgt ervoor dat het zijn waarde behoudt. We moeten opschrijven in plaats van afschrijven.’ Rau vergelijkt het met een bibliotheek: door precies te noteren wanneer en door wie een boek wordt geleend, blijven boeken generaties lang beschikbaar.

Om de materialenpaspoorten te registreren op een centrale plek heeft Rau het Madaster opgezet, een publieke online database waarin alle gebruikte materialen zijn vastgelegd. ‘Madaster is op weg om de grootste openbare materialenbibliotheek ter wereld te worden. Het systeem is al in tien verschillende landen geïntroduceerd en wordt aan steeds meer databanken gekoppeld, waaronder het BOB-model (BOuwmateriaal in Beeld – red.) van onderzoeksinstituut TNO.’
 

Dagelijkse waarde van een gebouw

Materiaal als service: daar moeten we volgens Rau naartoe. ‘Waarom moeten we altijd alles in eigendom hebben? Als je naar New York vliegt, schaf je toch ook geen Airbus aan? Dan koop je gewoon een ticket. Huisvesting is net als een vliegreis een tijdelijke behoefte die moet worden vervuld. Een stalen balk kun je op servicebasis in een gebouw opnemen en voor die service betaal je. Aan het einde van de levensduur van het gebouw geef je de balk terug. We moeten een logistiek proces vormgeven dat een gebouw als resultaat heeft.’

De door Rau ontworpen nieuwbouw van Triodos Bank in Driebergen is de meest verregaande toepassing van het materialenpaspoort. ‘We hebben een financiële tool ontwikkeld in Madaster, die is gekoppeld aan een databank met historische waardes van materialen en beurskoersen. Zo kunnen we de dagelijkse waarde van de materialen in het gebouw volgen, gecorrigeerd voor inflatie, energie en arbeid. Materialen moeten er immers uit worden gehaald voor ze zijn te hergebruiken en dat kost energie en arbeid.’

Het volledige verhaal over circulair bouwen lezen?

Wil je het volledige verhaal lezen over circulariteit in de bouw, in het februarinummer van De Ingenieur? Koop dan de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 %! - een digitaal jaarabonnement van 12 nummers voor € 69,-.

Beeld: OMA/LOLA/Fabrications