In de frontlinie van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne ligt de kerncentrale Zaporizja. Hoe groot is het risico op een kernramp, en hoe ver reikt daarbij het gevaar? De Ingenieur geeft antwoord op deze en vier andere vragen.

 

Wat is er in Zaporizja aan de hand?

Bij het stadje Enerhodar in Oekraïne, aan de rivier de Djnepr, bevindt zich de grootste kerncentrale van Europa. Hij bestaat uit zes kernreactoren en levert 20 procent van de Oekraïense elektriciteit. Het is kerncentrale Zaporizja – genoemd naar de veel grotere stad die vijftig kilometer verderop ligt. De centrale is momenteel in handen van de Russen, en al een paar keer bestookt met artillerie en raketten, zoveel is duidelijk. Oekraïne en Rusland geven hiervan elkaar de schuld. Er is sprake van schade, zoals brand in een leiding voor waterstof en stroomuitval bij een van de reactoren.

 

Is dat gevaarlijk?

Tot nu toe zijn er geen reactoren beschadigd en komt er geen extra straling vrij. Directeur Rafael Mariano Grossi van de International Atomic Energy Agency (IAEA), de atoomwaakhond van de Verenigde Naties, heeft echter een verklaring naar buiten gebracht waarin hij stelt zeer bezorgd te zijn. Hij acht de kans op een nucleaire ramp zeer reëel, en dat zou bedreigend zijn voor de volksgezondheid en het milieu in Oekraïne en ver daarbuiten, stelt Grossi. Hij hamert er dan ook op dat waarnemers en veiligheidsexperts van de IAEA moeten worden toegelaten tot de centrale om toezicht te houden, vooralsnog echter zonder succes.

 

Is zo’n centrale beveiligd tegen beschietingen en raketinslagen?

Kerncentrales zijn extreem goed beveiligd tegen allerlei onverwachte omstandigheden. De kerncentrale van Zaporizja is – net als ons eigen exemplaar in Borssele – in principe zelfs bestand tegen neerstortende of met opzet binnenkomende vliegtuigen. Wel is de kerncentrale van Zaporizja al behoorlijk oud. Hij stamt uit de jaren tachtig, net als de kerncentrale van Tsjernobyl. Daarvan explodeerde in 1986 een grote reactor, wat leidde tot de grootste kernramp ooit. De veiligheid van kerncentrales is sindsdien vele malen veiliger geworden.

Volgens Mark van Bourgondiën, teamleider Straling, Afval en Ontmanteling bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straligsbescherming (ANVS), is de kans op een kernramp bij Zaporizja heel klein. In een nieuwsbericht van Delta van de TU Delft zegt hij: ‘De kernreactoren van centrale Zaporizja zijn vergelijkbaar met de Nederlandse Borssele-centrale, een veiliger ontwerp dan dat van Tsjernobyl. Zelfs als de koepel geraakt wordt in de strijd, dan betekent dat niet per se een kernramp.’

De zorgen betreffen vooral het personeel, dat oververmoeid en dus minder alert raakt als er niet op tijd gerouleerd kan worden.

 

Als er toch een kernramp plaatsvindt, wat merken we daar dan van in Nederland?

Een ongeval in een kerncentrale in Oekraïne zal niet leiden tot stralingsniveaus in Nederland waarbij direct maatregelen nodig zijn zoals evacueren of jodiumtabletten slikken, benadrukt de ANVS

In het ergste geval zouden er bij een ongeluk in Nederland tijdelijke maatregelen nodig zijn voor de voedselvoorziening, zoals destijds na de kernramp in Tsjernobyl, mailt ook woordvoerder Ronald Kooren van het RIVM. Kooren: ‘Het vee moest toen een paar dagen op stal blijven zodat de radioactiviteit niet via het gras in de melk zou komen.’

 

Hoe kan het dan dat we hier niet meer straling te verduren krijgen?

Doordat we op zo’n grote afstand van Zaporizja liggen. Het is meer dan tweeduizend kilometer hier vandaan. Moskou ligt met pakweg duizend kilometer twee keer zo dicht bij de kerncentrale als wij.

In een filmpje van de Universiteit van Nederland legt Wout Moerman van het Radboudumc het helder uit, maar dan aan de hand van een scenario met de tsaarbom. Dat is de grootste kernbom ooit getest.

Zo’n bom doodt alle mensen binnen een straal van vier kilometer met een grote vuurbal, verwoest alles binnen een straal van 35 kilometer met een gigantische schokgolf, en geeft mensen tot op honderd kilometer afstand derdegraads brandwonden door de hitte die vrijkomt. De straling komt echter ‘slechts’ tot maximaal tien kilometer.

Het probleem voor gebieden verder weg is echter dat er een enorme radioactieve stofwolk ontstaat bij een kernexplosie – de welbekende paddenstoel. Dat radioactieve materiaal verplaatst zich via de hogere atmosfeer en komt op verder weg gelegen plekken weer omlaag dwarrelen: de zogeheten fall-out. Waar dat materiaal wanneer terechtkomt, hangt vooral af van de wind.

Omdat er in Europa dagelijks elk uur gemonitord wordt, zien we zo’n radioactieve wolk tegenwoordig al dagen van tevoren aankomen, zegt het RIVM.

Bij de kernramp in Tsjernobyl bereikte de radioactieve wolk Nederland na een week. De straling die we ontvingen was dat jaar gemiddeld 2,5 procent hoger dan we normaal door natuurlijke straling te verduren krijgen. Dat is minder dan de hoeveelheid straling van een röntgenfoto.

 

Openingsbeeld: Ralph1969, Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0