Columnist Ianus Keller over zijn ervaringen met VR-, mixed-reality- en augmented-reality-brillen.

‘Je moet erin geloven.’ Dat werd me gezegd nadat ik als student midden jaren negentig een paar minuten met een zware bril op mijn hoofd en twee trackers in mijn handen een poging had gedaan om in virtual reality de verhoudingen en kleur van een ghettoblaster aan te passen.

En ja, ik was zeker onder de indruk van de ervaring, vooral nadat ik als bonus door een achtbaan heen was gestuurd. Ik was ook letterlijk onder de indruk van de massa van de bril – én ­duizelig door de kleine vertraging en lage resolutie van de virtuele werkelijkheid.

Snel daarna verdwenen de VR-­brillen en keerden we terug naar onze computers met beeldschermen, waar we met first-person shooters en ­goede 3D-software bijna dezelfde overweldigende ­erva­ringen konden hebben.

Ik hoorde mezelf zeggen: ‘Kun je me even vertellen wat ik nu waar moet zien?’

Het was voor mij duidelijk dat de bril een gepasseerd ­sta­tion was. Te zwaar, te langzaam, te veel alleen, en je ziet er raar uit met zo’n ding op.

Gewone mensen zijn ­bereid om elke dag contactlenzen in hun ogen te stoppen of zelfs hun ogen met lasers te laten bewerken om maar geen bril meer te hoeven dragen. En dan zouden ze wel vrijwillig een bril met computer op hun ogen zetten om iets meer ­informatie te zien? Dacht het niet.

Een jaar geleden zorgde Microsoft voor een déjà-vu-­moment. Op het toneel werd een drone ontworpen met een zogenoemde mixed-reality-bril: de Hololens. Ook die heb ik een paar keer op gehad en, hoewel de software ­fantastisch is, was ik nog niet onder de indruk van de bril zelf. Door de twee kleine, halftransparante schermpjes is het gebied waar de magie gebeurt beperkt.

Bovendien krijgt de kijker letterlijk de helft van de echte werkelijkheid en de helft van de toegevoegde realiteit. Ik hoorde mezelf dan ook zeggen tegen de persoon die met zijn laptop de virtuele werkelijkheid bediende: ‘Kun je me even vertellen wat ik nu waar moet zien?’

Het zelfgevouwen kartonnen brilletje is niet erg stevig en de software is nogal minimalistisch, maar toch is de ervaring verrassend over­tuigend.

Toch horen we de afgelopen jaren steeds meer over ­augmented reality, waarbij de werkelijkheid wordt ‘verrijkt’ met digitale elementen. Afgelopen week kwam bij mij de volledig onverwachte doorbraak op dat gebied door de brievenbus rollen, geleverd door de start-up Aryzon.

Een halfjaar geleden startten studenten aan de Universiteit Twente een crowdfundingcampagne voor wat het beste is te omschrijven als een Google Cardboard voor augmented reality. Met een stuk karton, een paar lenzen, halfdoor­latende spiegels en een smartphone kan ik nu thuis augmented reality ervaren.

Toegegeven, het zelfgevouwen kartonnen brilletje is niet erg stevig en de software is nogal minimalistisch, maar toch is de ervaring verrassend over­tuigend. Voor de mensen die niet weg willen vluchten in een complete virtuele realiteit, kan de augmented-reality-­bril net genoeg context geven om de digitale en fysieke ­realiteit te mengen. Dit werkt zelfs als je er (nog) niet in gelooft!