Apollo 11 toont maanlanding als nooit tevoren
Voor de een is het een gekoesterde herinnering, voor de ander pure geschiedenis: de eerste maanlanding op 20 juli 1969. De documentaire Apollo 11 laat zijn kijkers de legendarische missie herbeleven, van de laatste voorbereidingen tot de terugkeer van de astronauten.
Wat de documentaire bijzonder maakt, is dat hij voor een groot deel bestaat uit nog nooit vertoonde beelden. Tijdens de voorbereiding vonden medewerkers van de Amerikaanse National Archives and Records Administration (NARA) namelijk vele banden met filmopnames van de Apollo 11-missie op 70 mm-formaat. Ook hadden de makers maar liefst 11.000 uur aan audio-opnames tot hun beschikking. Alleen al het afluisteren en inventariseren daarvan nam jaren in beslag.
Met zo’n weelde aan beeld en geluid is het niet vreemd dat regisseur Todd Douglas Miller ervoor koos zijn documentaire puur uit archiefmateriaal op te bouwen. Verwacht dus geen bejaarde Mission Control-medewerkers die trots terugblikken op de missie of historici die hem proberen te duiden. Apollo 11 laat simpelweg zien hoe Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Mike Collins naar de maan reisden en weer terug. Waar nodig aangedikt met luide, dramatische muziek – dat dan weer wel.
156 hartslagen per minuut
Voor liefhebbers van techniekgeschiedenis valt er in elk geval genoeg te genieten. Indrukwekkend zijn bijvoorbeeld de beelden van het lanceerplatform dat op grote wielen wordt verplaatst, of de pan langs de volle lengte van de opgerichte raket. Ook schitterend, maar op een heel andere manier, zijn de opnames van de verwachtingsvolle toeschouwers, uiteraard getooid in typische jaren-zestig-kledij met dito kapsels.
Verderop laat de film minutenlang niets anders zien dan de beelden die een camera bevestigd aan de Eagle-lander maakte van het steeds dichterbij komende maanoppervlak. Een prima keus: ook vijftig jaar na dato blijkt de kijker niets meer dan dat nodig te hebben om geboeid naar het scherm te staren.
Voor Armstrong was het allemaal natuurlijk nóg spannender, wat wel blijkt uit het feit dat zijn hartslag tijdens de landing opliep van 110 tot 156 slagen per minuut – een van de aardige details die de makers opdoken uit die duizenden uren aan audio-opnames.
Kwaliteit of kwantiteit?
Wie de film wil gaan zien, heeft de keuze uit een 47 minuten durende IMAX-versie op groot formaat, vanaf morgen te zien in het Haagse Omniversum, of een 93 minuten durende ‘gewone’ versie die vanaf 27 juni in de bioscopen te zien is. Een keus tussen kwaliteit en kwantiteit, in zekere zin, waarbij aangetekend dat de archiefbeelden, hoewel grotendeels op groot formaat geschoten, het enorme koepelscherm van het Omniversum om begrijpelijke redenen ook weer niet optimaal benutten.