Ajay Kottapalli is universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij werkt aan sensoren geïnspireerd op de zintuigen van dieren. Wat drijft hem?

 

DRIVE
De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. Lees hun persoonlijke verhalen in het dossier DRIVE.

 

‘Ik groeide op in een dorpje in India. Mijn ouders waren wel geschoold, maar niet hoog opgeleid. Het grootbrengen van hun drie kinderen was vaak een financiële worsteling. Mijn moeder zei altijd: “Ga voor kennis. Kennis is vrijheid. Zorg dat je zo hoog mogelijk wordt opgeleid.” Ik ging natuurkunde studeren en was een ijverige student. Ik wilde degene zijn die verandering in onze familie zou teweegbrengen. Pas later raakte ik echt geïnteresseerd in mijn studie. Vergelijk het met het bespelen van een muziekinstrument: in het begin is dat vooral hard werken. Naarmate je het beter leert, krijg je er steeds meer plezier in.

Mijn moeder leerde me dat wanneer ik een probleem heb, ik moet proberen te begrijpen waarom het er is. Vaak verdwijnt het dan vanzelf. Voor mij is dat een interessante paradox, want in mijn werkomgeving zijn problemen er om op te lossen. We bedenken zelfs technologische oplossingen voor problemen die helemaal niet bestaan.

'Probeer te begrijpen waarom een probleem er is. Vaak verdwijnt het dan vanzelf.'

Ik deed promotieonderzoek in Singapore. Daar werkte ik voor het eerst aan sensorsystemen geïnspireerd op biologie. Het past goed bij me. Ik houd van de natuur en kan me uren bezighouden met het observeren van dieren. De eerste dieren die ik onderzocht, waren blinde vissen die op grote diepten in het donker leven. Die voelen objecten in de buurt door veranderingen in waterstroming, en kunnen zo even goed voedsel vinden als andere vissen.

Wij maakten vergelijkbare sensoren, die luchtstroming gebruiken om objecten te detecteren. Die kan men gebruiken in autonome robots of drones, voor situaties waarbij de camera niet goed werkt, dus als het donker of mistig is. Daarna verplaatsten we onze focus naar de snorharen van zeehonden. Die kunnen vissen detecteren op honderden meters afstand, dankzij het kielzog achter die vissen.

In het begin van mijn carrière was mijn belangrijkste drijfveer iets te bereiken voor mezelf. Nu dat is gelukt, is het tijd iets terug te geven. Ik wil dingen maken die mensen helpen, die een positieve invloed hebben. Bij het UMC Groningen kwam ik in contact met artsen die werken aan prothesen en implantaten. Zij hadden instrumenten nodig om die implantaten te kunnen monitoren zonder de patiënt opnieuw te opereren. Ik had toen net druk- en aanrakingssensoren ontwikkeld van biocompatibel materiaal, die daarvoor geschikt konden zijn.

'Denk nooit dat het te moeilijk is.'

Daarna ontstond het idee om prothesen te maken waarmee de dragers ook konden voelen, zodat ze iets kunnen oppakken zonder dat het breekt of uit hun handen glipt. Dat is mijn huidige project. Ik maak sensoren op handschoenen, gebaseerd op menselijke huid. Die detecteren druk, maar ook informatie over het materiaal dat ze aanraken.Wij zijn nu een bedrijf aan het opstarten dat sensoren maakt die meten of infusen goed functioneren bij pasgeborenen op de afdeling neonatologie. Ik vind het belangrijk dat wat op universiteiten wordt bedacht uiteindelijk naar de praktijk gaat. Dat maakt de maatschappij minder afhankelijk van grote bedrijven.

 

Dit verhaal stond in De Ingenieur van juni 2024. Interessant? Neem eens een proefabonnement van drie nummers voor 25 euro.

 

Soms vind ik dat onderzoekers van nu te veel op werktijden letten. Dat is goed voor de work-life-balance maar niet voor het onderzoek. Als het goed is, houden wetenschappers van hun werk. Zonder passie zullen ze nooit resultaten boeken die echt verandering brengen.

Tegen studenten wil ik zeggen: Om onderzoek te doen, hoef je heus geen genie te zijn. Denk nooit dat het te moeilijk is. Als je gedreven bent om problemen op te lossen, leer je onderweg wel hoe dat moet. Zelf heb ik lang gedacht dat alle antwoorden moeten komen van gevestigde wetenschappers. Maar ik heb geleerd dat iedereen die geïnteresseerd is in de vraag, antwoorden kan geven.’

 

Portret: Bianca Sistermans