column

Als de EU werkelijk een fors marktaandeel in de productie van halfgeleiders wil bereiken, dan zal ze veel meer moeten investeren - in mensen. Dat stelt Martijn Heck, hoogleraar fotonische integratie aan de Technische Universiteit Eindhoven.
 

Liefst 43 miljard euro reserveerde de Europese Unie eerder dit jaar voor de European Chips Act. Doel is om het marktaandeel van de productie van halfgeleiders uit Europese fabrieken te verhogen van 5 à 10 procent naar 20 procent in 2030. Een stevige, maar zeer welkome ambitie. Het grootste knelpunt pakt de Chips Act echter niet aan: menskracht. Dat moet veranderen.

Het zijn mensen die apparatuur installeren en fabrieken bemannen. Het zijn mensen die de volgende generatie chips ontwerpen, assembleren en verpakken. Mensen ontwikkelen het gereedschap en bedenken nieuwe toepassingen. Misschien wel het belangrijkst: mensen leiden mensen op om al die rollen te kunnen vervullen.

Om de doelstelling te halen, moet het aantal werknemers in de Europese halfgeleiderindustrie verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Toen ik echter aan een Europese beleidsadviseur vroeg om de Chips Education Act, bleek die niet te bestaan. Hoewel zonder personeel elk industriebeleid is gedoemd te mislukken, had men het personeelsaspect over het hoofd gezien. 

Dat is problematisch. De Shanghai Ranking heeft in de top-50 van elektrotechniek- en elektronicaopleidingen maar drie Europese universiteiten staan. Nederlandse universiteiten halen de top-100 niet eens. Voor een deel is duidelijk waardoor dat komt: we ontberen die industrie, en dus onderzoeksgelden en belangstelling van middelbare scholieren. De halfgeleiderindustrie komt niet eens in ze op als ze over hun toe­komstige carrière nadenken.

De belangrijkste bron: getalenteerde mensen en ideeën

Na te hebben gewerkt in verschillende landen, realiseer ik me dat er in West-Europa weinig respect bestaat voor ingenieurswetenschappen. Veel academici in de natuurwetenschappen kijken neer op publicaties in tijdschriften van het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) en onderzoek dat niet fundamenteel is.

De natuurwetenschappen krijgen financiering voor puur door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek, terwijl de ingenieurswetenschappen doorgaans moeten zorgen voor cofinanciering en hun onderzoek moeten afstemmen op de grillen van de geldschieter.

Onze kranten schrijven zelden over deep tech en schotelen hun lezers liever populair wetenschapsnieuws voor. Chriet Titulaer is nog steeds het Nederlandse toonbeeld van techniekpromotie. Om het af te maken werden de Stevinprijzen, de hoogste erkenning voor de technische wetenschappen, in 2017 omgevormd in de Stevin­premie, met het droevige gevolg dat sindsdien geen enkele ingenieur hem heeft gewonnen.

We waarderen deep tech onvoldoende. Toen ik een paar jaar in Denemarken werkte, hing ik een poster op mijn kantoor met het beroemde citaat van Von Kármán: ‘Wetenschappers bestuderen de wereld zoals hij is, ingenieurs scheppen een wereld die er nog niet was.’ Studenten bedankten me voor het duidelijk maken van de waarde van techniek, want ze voelden dat de andere wetenschappelijke disciplines op hen neerkeken.

Zonder een even grote investering in onder­wijs, van basisschool tot universiteit, van beroepsopleiding tot PhD-niveau, zal elke Chips Act mislukken. Het zal ontbreken aan de belangrijkste bron: getalenteerde mensen en ideeën.

Gelooft u mij niet? Kijk dan eens naar Zuid-Korea. Terwijl de hele wereld investeert in halfgeleiderfabrieken, hebben zij een tandje bijgeschakeld en een plan ontvouwd om tegen 2030 150 duizend ingenieurs op te leiden voor de halfgeleiderindustrie.


Martijn Heck is hoogleraar fotonische integratie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Dit opiniestuk verscheen eerder in uitgebreide vorm op bits-chips.nl.
Foto: Bart van Overbeeke / ASML

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.