Peter-Paul Verbeek

Het afgelopen jaar kan met recht het jaar van het populisme worden genoemd. Met de verkiezing van Donald Trump tot president van de VS en het Britse besluit om uit de EU te stappen, lijkt een nieuwe tijd aangebroken. Het verzet tegen ‘de elite’ is geen overwaaiende modegril, maar een nieuwe maatschappelijke werkelijkheid.

Dat verzet geldt niet alleen voor de politiek, maar ook voor wetenschap en technologie. Donald Trump doet de verhalen over klimaatverandering steevast af als een linkse samenzwering, ondanks een breed gedeelde wetenschappelijke consensus dat de aarde wel degelijk opwarmt. Het verzet tegen vaccinatie groeit, vanuit een vrees voor bijwerkingen die door de meeste wetenschappers als ongegrond wordt gezien. En ook al eerder was er verzet tegen technologie dat wetenschappers niet gemakkelijk serieus konden nemen, zoals de discussie over de vermeende schadelijke straling die GSM-zendmasten zouden produceren.

Het blijkt ontzettend lastig voor wetenschappers om zich te verdedigen tegen deze argwaan. De waarde van wetenschappelijke argumenten is immers niet meer vanzelfsprekend. In de publieke discussie staan activisten tegenover wetenschappers, alsof het vooral om een botsing van meningen zou gaan. Terwijl wetenschappelijke claims niet zomaar een mening zijn, maar zijn gebaseerd op gedegen onderzoek.

Uiteindelijk hebben ‘de elite’ en ‘het volk’ meer met elkaar gemeen dan ze zelf denken

Toch is het verzet tegen de wetenschappelijke en technologische elite best begrijpelijk. Je hoeft je maar even in het gesjoemel met de uitstoot van dieselmotoren te verdiepen en je snapt waarom. Mensen dachten te kunnen vertrouwen op de kwaliteitszorg van technologen, maar die bleken vooral op eigen gewin uit te zijn. Als wetenschappers de oprechte zorgen van mensen omtrent bijwerkingen van vaccins vervolgens uitleggen als onwetenschappelijke domheid, is de kloof compleet. Deze vaccinatieweigeraars voelen zich dan immers net zo weinig gehoord als de wetenschappers die klagen dat hun uitspraken in de media als ‘ook maar een mening’ tegenover die van activisten worden geplaatst.

Maar uiteindelijk hebben ‘de elite’ en ‘het volk’ meer met elkaar gemeen dan ze zelf denken. Want de kritische houding van klimaatsceptici en vaccinatieweigeraars lijkt eigenlijk verdacht veel op de kritische houding die zo kenmerkend is voor wetenschap. Feitelijk is het populisme helemaal geen verzet tegen wetenschap en technologie als zodanig, maar vooral tegen de elitaire houding van wetenschappers. Het is geen twijfel aan de waarheid, maar aan de mensen die waarheden verkondigen. Als er geen ruimte is voor discussie over klimaatverandering of bijwerkingen van vaccins, omdat je zorgen direct worden afgeserveerd als ‘onwetenschappelijk’, is het ook wel erg moeilijk om vertrouwen op te bouwen.

Klagen over gebrek aan respect voor het gezag van de wetenschap heeft geen zin

Het antwoord van wetenschappers en technologen op het populisme moet dan ook vooral bestaan uit het aangaan van het gesprek. Klagen over gebrek aan respect voor het gezag van de wetenschap heeft geen zin als je dat gezag niet waar wilt maken door de bereidheid om de inhoudelijke discussie aan te blijven gaan, ook als dat soms erg lastig is. Dat betekent uiteraard niet dat wetenschappers bij voorbaat mee moeten gaan in de gedachte dat zendmasten schadelijk zijn voor de gezondheid en dat het wel los zal lopen met de opwarming van de aarde. Maar wel dat ze bereid zijn om serieus met mensen met die opvattingen in discussie te gaan. Want juist het vermogen tot kritische reflectie en discussie is de brug die wetenschap en populisme kan verbinden.
 

Prof.dr.ir. Peter-Paul Verbeek is hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit Twente.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.