Column

‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Het schijnt dat de muzikanten Jay-Z en Beyoncé de duurste auto ooit hebben besteld. Het is een Rolls-Royce in de kleur blue ivy, net zoals het kind van het echtpaar heet. De helblauwe Rolls-Royce van het type Boat Tail is geïnspireerd op sjieke zeilboten.

Hij is ongetwijfeld uitgerust met een tiptop motorblok, maar het gaat hier om de buitenkant. Vooral opmerkelijk is de achterzijde, die als een vlinder kan openklappen tot een comfortabele zithoek compleet met champagnekoelkast. En met parasol.

Classy hoor.

Nu ging het Romeinse Rijk aan decadentie ten onder, zo leerde ik in de geschiedenisles op de middelbare school, maar hier heb ik ook nog wel een paar vragen bij.

Om te beginnen: wat moet je met zo’n auto? Wat heeft het voor zin om in een voertuig van een geschatte 23 miljoen euro te gaan rondrijden?

Ik heb zelf ook een auto een voor de deur staan, een tweedehands van dertienduizend euro en die rijdt ook heerlijk. Stuurbekrachtiging, lekker stil, audiosysteem dik in orde. Rijdt die Rolls-Royce Boat Tail echt 1769 keer zo fijn?
 

Rolls-Royce Boat Tail. Foto Rolls-Royce


Nog een vraag: wat maakt de blauwe Rolls zo duur? De mechanische en elektronische componenten zullen het niet zijn, want die leiden bij andere modellen van het merk ‘hooguit’ tot een prijs van een half miljoen.

Komt het dan door de gebruikte materialen? Heeft de nieuwe wagen van Jay-Z en Beyoncé handgrepen van diamant, alpacaleren bekleding, een stuurwiel van neushoornivoor?

Maar wacht even. Misschien gaan Jay-Z en Beyoncé er helemaal niet in rijden. Zou het kunnen dat deze over-the-top blauwe slee slechts een marketingstunt is?

Dat zou verklaren waarom de rapper de koelkast in de achterbak op maat heeft gemaakt voor meerdere flessen Armand de Brignac-champagne, een merk waarvan hij deels eigenaar is.

Zo spant hij heel slim al die journalisten voor zijn karretje die hoofdschuddend een stukje zitten te tikken over deze veel te dure bolide. Zonder dat ze het door hebben zijn ze onderdeel geworden van één grote pr-machine.

Enfin, deze column staat in de speciale editie van De Ingenieur over Elon Musk. Deze ondernemende techneut schafte zelf na een van zijn prilste zakelijke successen in 1999 een McLaren F1 aan, een supercar van, destijds, een miljoen dollar.

Ook hier geurt het naar decadentie, maar Musk maakte tenminste gewoon gebruik van zijn sportwagen. Hij zette hem niet onder een zeiltje om er alleen op zondag in te touren, nee, hij reed met zijn McLaren van meeting naar meeting. Volgens ingewijden stond er na een jaar al zeventienduizend kilometer op de teller.

Dus decadent, ja – een goed geconserveerde McLaren F1 brengt tegenwoordig trouwens rond de twintig miljoen dollar op – maar Musk heeft het wel begrepen: een auto is een gebruiksvoorwerp.

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.