Noorwegen wil langs de westkust een serie hangende onderwatertunnels maken. 30 meter onder het oppervlak kunnen auto's dan eenvoudig het water oversteken. Met pontons moeten de enorme buizen stabiel gehouden worden, zonder overlast te veroorzaken voor het scheepsverkeer.

De tunnels moeten Kristiansand in het zuiden verbinden met Trondheim in het noorden. Nu duurt een rit tussen die steden meer dan twintig uur, doordat auto's regelmatig op een pont moeten stappen om het water over te steken; door de talrijke fjorden langs de kust is dit onvermijdelijk voor de automobilisten. De Noorse rijksdienst voor de weg, Statens vegsvegen, begint binnenkort met een tunnel op een klein stukje van de E39-weg.

De Noorse regering onderzoekt nu of er winst valt te boeken door een uitgebreid tunnelsysteem. Automobilisten kunnen daardoor in één keer doorrijden en zijn daardoor twee keer zo snel: de rit zou nog maar tien uur duren. Het probleem is dat een systeem met onderwatertunnels 25 miljard dollar kost.

Natuurschoon

Naast de pontons onderzoekt Noorwegen ook of een verankering aan de grond nodig is. De tunnel zal op zo'n dertig meter diepte komen, zodat overvarende schepen geen last hebben van de betonnen buizen. Daarnaast zorgt een onderwatertunnel niet voor landschapsvervuiling; Noorwegen wil het natuurschoon van haar fjorden graag behouden.

Toch kijkt men ook naar conventionelere oplossingen zoals ophangbruggen of een hybride tunnel-brug. Dat idee is succesvol bij Oresund, waar de watermassa tussen Zweden en Denemarken half boven en half onderwater wordt afgelegd.

Beeld: Statens Vegvesen

Voorbeeld van een combinatie van brug en tunnel